Snoeiharde conclusies door Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
Vandaag om 13.00 uur bood de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) haar rapport met bevindingen aan getiteld ‘Ongekend onrecht’. De commissie deed onderzoek naar problemen rond de fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag en hield van 16 tot en met 26 november 2020 openbare verhoren. Ouders hadden jarenlang geen schijn van kans door een optelsom van onvermogen, concludeert de commissie “met verbazing en uiteindelijk diepe verontwaardiging”. Zij doet een dringend beroep op alle onderdelen van de staat om bij zichzelf te rade te gaan hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen en hoe het ontstane onrecht kan worden rechtgezet.
Veel ouders is in de kinderopvangtoeslagaffaire een ‘ongekend onrecht’ aangedaan, schrijft de commissie. Bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslagen zijn grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden. Die snoeiharde constateringen doet de parlementaire ondervragingscommissie in haar eindrapport. Ministers, ambtenaren, de Tweede Kamer en zelfs rechters krijgen ervan langs. Tijdens de verhoren werd door betrokkenen vooral veel naar elkaar gewezen (Belastingdienst, Ministeries). De kinderopvangtoeslag is uitgevoerd als een massaproces door de Belastingdienst maar dat ontslaat de verantwoordelijken er niet van oog te hebben voor individuele schrijnende gevallen van ouders, aldus de commissie.
Debat januari over het rapport ‘Ongekend onrecht’
Kamerleden kunnen in de derde week van januari 2021 het debat aangaan met de verantwoordelijke bewindspersonen over de bevindingen van de commissie.
Falend toeslagensysteem
Meerdere rapporten – met name het IBO Toeslagen* – onderstreepten eerder dit jaar dat het huidige toeslagen systeem een doe- en denkvermogen vraagt van burgers wat niet reëel is. Burgers (ouders) gaan een groot financieel risico aan omdat er wordt gewerkt met hele grote voorschotten. Met name bij de laagste inkomens waar de financiële buffers het kleinste zijn.
Dit IBO-advies* (mei 2020) luidde een nieuwe fase in van de financiering van de kinderopvang. Het kabinet omarmde dit advies vorig jaar en ziet een landelijke kinderopvangvoorziening, direct gefinancierd door de overheid, als een ‘kansrijk alternatief’. Een alternatief dat de kans biedt om toe te groeien naar een solide en betrouwbaar financieringsstelsel van kinderopvang waar kinderen, ouders en de maatschappij beter van worden.
Wat vindt de BMK?
De bevindingen zijn schokkend; de toeslagenaffaire kent heel veel slachtoffers; het immateriële en materiële leed dan hen is aangedaan valt niet te compenseren. Duizenden onschuldige ouders zijn gedupeerd, een groot aantal in ernstige mate. Deze affaire heeft geleid tot diepe ellende in vele gezinnen. Ook de kinderen zijn de dupe doordat hun welbevinden in de gezinnen enorm onder druk heeft gestaan wat hun ontwikkeling heeft geschaad. Zij moeten in bepaalde gevallen als ze volwassen zijn, meebetalen aan de terugvorderingen van hun kinderopvangtoeslag. Ouders geven aan dat het hun jaren van hun leven heeft gekost die ze nooit meer terugkrijgen.
De BMK vindt dat door de financieringsstromen anders (via de overheid) te laten lopen een herhaling van wat heeft plaatsgevonden, en veel zorgen bij ouders, kunnen worden weggenomen. Ook hoge terugvorderingen worden voorkomen. Ouders zouden alleen hun eigen bijdrage moeten betalen en niet meer het hele bedrag moeten voorschieten. BMK is voorstander van een nieuw systeem waarin geen geld wordt rondgepompt, een systeem dat meer gemak en overzicht biedt voor wie gebruikmaakt van kinderopvang en minder ellende achteraf. Bovendien vindt de BMK het belangrijk dat de toegankelijkheid van de kinderopvang niet in gevaar komt.
Het is een heel goede zaak dat deze enquète plaats heeft gevonden; het is goed dat duidelijk wordt wat heeft plaatsgevonden, dat er helderheid ontstaat over waar het misging en dat de verantwoordelijken hierover gehoord zijn. Het had natuurlijk nooit zover mogen komen.
Bevindingen en inzichten gebruiken
Met de kennis van het rapport ‘Ongekend onrecht’ en de duidelijke conclusies van het IBO-Toeslagenrapport – en de positieve reactie van het kabinet daarop – zien we een verandering op komst in de financiering van de kinderopvang. Deze zal eenvoudiger, directer en minder foutgevoelig worden. Als daarnaast meer kinderen toegang krijgen tot kinderopvang, omdat de overheid investeert in een toegangsrecht voor kinderopvang voor alle kinderen van 0-12 jaar, en als geldstromen vanuit de overheid rechtstreeks naar de kinderopvang gaan, dan betekent dat het einde van het toeslagensysteem. Een heel goede ontwikkeling die de BMK alleen maar kan toejuichen.
De voordelen van rechtstreekse financiering zijn evident; ouders weten waar ze aan toe zijn wat betreft kosten maar ook wat betreft keuzen die zij maken over het combineren van loopbaan en gezin. Kinderen profiteren van de ontwikkelingskansen die dit toegangsrecht hen geeft. De stabiliteit die dit met zich meebrengt is goed voor de sector en voor kinderopvangorganisaties die geen resources meer zien wegvloeien (als de werkeloosheid stijgt bijvoorbeeld). En dit is uiteindelijk goed voor het imago van de kinderopvang.
Stappen op weg naar rechtstreekse financiering
Vooruit kijkend betekent dit een overgangsperiode waarin een nieuwe kabinet na de verkiezingen in maart 2021, het wettelijk kader dient voor te bereiden dat nodig is voor een stelselverandering. Ook de uitvoering van de nieuwe rechtstreekse financiering moet goed voorbereid worden. Vragen die hier o.a. bij spelen zijn; welke instantie kan dit uitvoeren? Wat zijn de beperkingen? Is aansluiting bij de financiering van onderwijs mogelijk in de toekomst? Kortom, een zeer complexe operatie. Ook zullen de ‘schotten’ tussen beleid en uitvoering die o.a. naar voren zijn gekomen uit de parlementaire enquête weggenomen moeten worden; meer samenwerking en integratie is essentieel. Tevens is dit een natuurlijk moment om ook goed na te denken over praktische verbeteringen. Bijvoorbeeld een verandering van het uur-systeem naar een facturering per dag bijvoorbeeld.
Urgentie vasthouden
Vanzelfsprekend willen we dit realiseren binnen de volgende kabinetsperiode (2021-2024). Een overgangsperiode van minimaal 2 jaar waarin we als sector in samenwerking met de overheid stappen moeten gaan maken, is reëel om rekening mee te houden. Belangrijk dat we de urgentie die we voelen na het lezen van dit schokkende rapport vasthouden; dit mág niet verzanden want dit mag nooit meer gebeuren.
Download het rapport ‘Ongekend onrecht’