In het eerste kwartaal van 2022 gingen er 868.000 kinderen (met kinderopvangtoeslag) naar de kinderopvang. Kinderen gingen gemiddeld 64,1 uur naar de opvang; 2,3 uur meer dan in 2021. Dat blijkt uit de kwartaalrapportage kinderopvang van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De rapportage gaat daarnaast in op de ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs van opvang en het aantal locaties in de dagopvang in het eerste kwartaal van 2022.
Het CBS sprak eerder (zie ons bericht van 11 juli) over ruim een miljoen kinderen dat gebruik maakt van de kinderopvang. Raoel Koole, woordvoerder van SZW, legt uit waar dit verschil in aantallen in zit: ‘Het klopt dat de cijfers net wat anders zijn. Dit komt door een verschil in definitie. Het CBS kijkt naar het aantal kinderen dat ten minste één dag naar een kinderopvangvoorziening is gegaan (met kinderopvangtoeslag). Elk kind dat toeslag aanvraagt, telt 1 keer mee. In de kwartaalcijfers van SZW gaat het om het gemiddelde aantal kinderen. Er wordt ook gekeken naar de hoeveelheid gebruik dat een kind van toeslagen maakt. Maakt een kind bijvoorbeeld 1 dag in het jaar gebruik van de opvang (met kinderopvangtoeslag) dan wordt deze voor 1/365 meegeteld.’
KinderopvangTotaal: ‘In dit artikel gaan we enkel in op de kwartaalcijfers van SZW, die vergeleken worden met de cijfers van het eerste kwartaal van 2021. Zo gingen er in 2022 42.000 meer kinderen naar de kinderopvang dan in 2021. In het eerste kwartaal van 2022 gingen er 373.000 kinderen naar de dagopvang, 421.000 kinderen naar de buitenschoolse opvang en 94.000 kinderen naar de gastouderopvang. Zoals inmiddels de trend is neemt het aantal kinderen dat naar een gastouder gaat jaarlijks af. Dit is nu vooral te zijn in de opvang van 4- tot 12-jarigen bij gastouders, dat nam af met 4.000 kinderen: van 40.000 in 2021 naar 36.000 in 2022.
Meer uren per maand
Kinderen gaan meer uren per maand naar de kinderopvang: gemiddeld 64,1 uur per maand; een stijging van 2,3 uur vergeleken met 2021. De toename bij de dagopvang van 2,8 uur is het grootst. Op de bso steeg het gemiddeld aantal uren van 85,9 naar 88,7. In de gastouderopvang steeg het aantal uren ook licht. Kinderen van 0 tot en met 3 jaar gingen gemiddeld 1,2 uur meer naar de opvang (van 68,3 in 2021 naar 69,5 in 2022) en de kinderen van 4 tot en met 12 jaar gingen gemiddeld 37,1 uur per maand naar de gastouder. In 2021 was dat iets minder, 37,0 uur.
Ontwikkeling uurprijs
De prijzen van alle opvangsoorten zijn, zoals gebruikelijk, gestegen in het eerste kwartaal van 2022. De tarieven zijn sneller gestegen dan de maximum uurprijs, waardoor het verschil tussen beide ook is gestegen. De gemiddelde tarieven in de dagopvang zijn het hardst gestegen met € 0,18 ten opzichte van het gemiddelde tarief vorig jaar. Het gemiddelde tarief in de dagopvang bedraagt nu € 8,79 per uur, wat 3,4 procent boven de maximum uurprijs ligt. Het verschil tussen de maximum uurprijs en het gemiddelde tarief is met € 0,58 (7,9 procent) het grootst bij de buitenschoolse opvang. Daar bedraagt het gemiddelde tarief nu € 7,89. De verschillen bij de gastouderopvang zijn kleiner. Bij zowel de gastouderopvang voor 0- tot 4-jarigen als voor 4- tot 12-jarigen liggen de gemiddelde tarieven nu respectievelijk € 0,02 (0,4 procent) en € 0,07 (1,0 procent) boven de maximum uurprijs.
Aantal locaties
Ondanks de tekorten aan personeel in de kinderopvang, stijgt het aantal locaties. In de dagopvang zijn er in een jaar tijd bijna 100 locaties bijgekomen. Het aantal bso-locaties was licht gedaald aan het begin van het jaar, maar is daarna weer gestegen met ruim 80 locaties in een jaar tijd. De dalende trend bij het aantal gastoudervoorzieningen zet onverminderd door. Het afgelopen kwartaal is dit aantal afgenomen met 408 voorzieningen ten opzichte van het begin van het jaar.’