Inmiddels is de wet IKK door zowel de Eerste als de Tweede Kamer aangenomen. Deze wet, die op 1 januari 2018 in werking treedt, verbetert op een aantal punten de kwaliteit van de kinderopvang. Maar niet alle wijzigingen zijn verbeteringen en we plaatsen ook kanttekeningen.
Invoerdatum
In het wetsvoorstel is een aantal belangrijke aanscherpingen en vernieuwingen op het gebied van kwaliteit opgenomen. Hiermee heeft het wetsvoorstel impact op de bedrijfsvoering. Dit vraagt voorbereiding en implementatietijd van organisaties. De tijd die hiervoor staat is erg kort vindt de BMK, nu het zolang duurt voordat alle lagere regelgeving gereed en bekend is. Er moet een realistische inschatting gemaakt worden van de tijd die het kost om alles te regelen, zodat kinderopvangorganisaties de tijd krijgen het omvangrijke pakket maatregelen en veranderingen te implementeren. Wij pleiten er om die reden voor dat kinderopvangorganisaties de eerste maanden na inwerkingtreding van de wet de tijd krijgen om ‘in te groeien’.
Extra kosten niet verhalen op ouders
De BMK maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van de maatregelen. De kosteneffecten van de IKK-maatregelen leiden tot prijsverhogingen, waardoor adequate compensatie via de kinderopvangtoeslag noodzakelijk is. We zijn hier over in overleg met het ministerie van SZW, waarbij we pleiten voor onafhankelijk kostprijsonderzoek. Dat onderzoek zal er naar alle waarschijnlijkheid ook komen.
De BMK heeft steeds het standpunt ingenomen dat de prijs van kwaliteitsverbetering niet op het bordje van de ouders terecht moet komen. Dat is niet in het belang van een goede toegankelijkheid voor met name de laagste inkomenscategorieën.
We maken ons hard voor een dekkende financiering vanuit de overheid voor de maatregelen van het IKK.