Op 4 april organiseerden de Ministeries OCW en SZW gezamenlijk, met ondersteuning van BMK, Sociaal Werk Nederland en BK, een bijeenkomst over VE in het nieuwe kinderopvangstelsel. Een groot aantal leden die VE aanbieden van alle drie de verenigingen was aanwezig en heeft waardevolle input geleverd. Daarnaast waren ook gemeenten, de VNG, Sardes, Oberon en CED groep vertegenwoordigd.
Een korte weergave van de bijeenkomst volgt nog.
De BMK heeft een aantal belangrijke aandachtspunten ingebracht. Zie hieronder.
Centrale vragen:
Hoe integreren we kwalitatief goede VE in het nieuwe stelsel? Hoe creëren we een eenvoudig en begrijpelijk stelsel voor kinderopvang en VE in Nederland? Hoe zorgen we ervoor dat kinderopvang en VE betaalbaar en financieel toegankelijk voor ouders zodat zij makkelijker werk en zorg kunnen combineren?
Deelvragen:
Financiën
In het Coalitieakkoord is afgesproken dat de vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders naar 96% gaat. De inkomensafhankelijke toeslag voor werkende ouders komt daarmee ten einde. In het Coalitieakkoord is niets afgesproken over de vergoeding voor kinderopvang voor ouders die niet werken, maar via gemeentelijke regelingen (SMI, peuteropvang en VE) wel recht hebben op een vergoeding. Om de gevolgen van de herziening van het financieringsstelsel in kaart te brengen, is het van belang om ook te bekijken wat mogelijke veranderingen kunnen zijn voor VE (en peuteropvang en SMI). Hoe voorkomen we dat ouders straks meer moeten betalen voor VE dan voor de reguliere opvang? Hoe komen we tot een minder complex financieringsstelsel voor VE?
Effectiviteit van het stelsel
Hoe bereiken we de meeste kinderen? Hoe voorkomen we segregatie? Als een algemene regeling beter is dan in iedere 342 gemeenten een eigen regeling, hoe komen we daar met elkaar?
BMK visie op de toekomst van VE
Naar ontwikkelingsgerichte kinderopvang van hoge kwaliteit in 2028!
Vanaf 2028 ontvangen álle kinderen van 0-13 jaar kinderopvang van hoge kwaliteit. Dan is kinderopvang toegankelijk en (nagenoeg) gratis voor alle kinderen en niet meer alleen voor kinderen van werkende ouders. Alle kinderen vallen onder het systeem van rechtstreekse financiering. Gemeenten houden budget voor aanvullende flankerende maatregelen, om preventie en maatwerk voor kinderen die meer aandacht en ondersteuning vragen te kunnen financieren. Die hoge kwaliteit kinderopvang voor álle kinderen is ontwikkelingsgericht en tenminste vergelijkbaar met het niveau van de voorschoolse educatie dat we nu voor peuters hebben, maar daarnáást passend bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 en vier plus. Een basisvoorziening van hoge kwaliteit en een doorgaande ontwikkelingslijn. Een ontwikkelrecht voor íeder kind.
Inspiratie en expertise halen uit de VE
Inspiratie en expertise om deze hoge kwaliteit inhoud te geven halen we ook uit de VE. Wat is dan dat kwaliteitsniveau van de VE waar we graag voor álle kinderen naar toe willen? VE is ingericht opdat alle kinderen spelenderwijs optimale ontwikkelkansen geboden krijgen. VE is ontwikkeld, zodat kinderen die van huis uit minder kansen meekrijgen óók een zo goed mogelijke start kunnen maken in het onderwijs en we de kloof tussen groepen kinderen kunnen verkleinen. Het maximaliseren van de kansen voor kinderen en het tegengaan van deze kloof, begint niet bij twee jaar en stopt niet op het moment dat kinderen naar school gaan. Dit begint bij de eerste duizend dagen en gaat door in de schoolleeftijd. Vandaar dat deze visie zich niet alleen richt op kinderen in de VE-leeftijd, maar op alle kinderen van 0 tot 13 jaar.
Noodzakelijke veranderingen die op de korte termijn mogelijk zijn:
• Vereenvoudiging van de ouderbijdrage beginnend bij de VE/peuteropvang in 2023/2024. We willen het huidige bereik van de kwetsbare kinderen behouden én vergroten. Daar hoort een vereenvoudiging van de ouderbijdrage bij. Als het Rijk overgaat tot een vergoeding van 96% zouden gemeenten ook die mogelijkheid moeten krijgen en daarvoor gefinancierd worden. Het kan niet zo zijn dat werkende ouders een inkomensonafhankelijke bijdrage betalen en ouders van VE kinderen (en niet werkende ouders van reguliere peuters) een inkomensafhankelijke bijdrage moeten betalen.
• Gemeenten moeten in staat gesteld worden de 4% ouderbijdrage over te nemen voor ieder kind waarvoor zij dit nodig achten, zonder dat de gemeente dan ook de resterende 96% moet betalen. (Zie ter inspiratie b.v. het nieuwe wetsvoorstel kinderopvang BES).
• Laten we de arbeidseis om te beginnen voor de 2 en 3 jarigen loslaten voor 2 dagen in de week (22 uur). Deze kinderen hebben feitelijk al een recht op kinderopvang, laten we dat vereenvoudigen.
• Door alle ouders van 2 en 3 jarigen te vrijwaren van de arbeidseis dragen wij bij aan het voorkomen van het verdringingseffect en maken we juist inclusieve groepen mogelijk.
• Gemeenten behouden GOAB gemeentelijk onderwijs achterstanden budget voor extra kwaliteitsimplus VE.
• Verlaag de leeftijd van voorschoolse educatie overal van 2,5 naar 2 jaar. Meerdere onderzoeken maken duidelijk dat vroeg beginnen met voorschoolse educatie goed is voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
• Investeer in een naadloze toeleiding naar VE: samen met gemeenten streven we naar een bereik VE van rond de 90/95%, terwijl uit lokale monitors grofweg blijkt dat dit veelal rond de 70-85% ligt . In Den Bosch bijvoorbeeld, meldt het consultatiebureau de kinderen aan voor VE en worden ouders (die voor het uitwisselen van contactgegevens hebben getekend) door de medewerkers van de VE- locaties gebeld. Op deze manier is de participatie van peuters aan VE toegenomen tot 98% van het totale aantal peuters in de gemeenten. Meer kinderopvangorganisaties zijn actief bezig met intensieve samenwerking met de consultatiebureaus op het gebied van bereik. Door het nabellen, achterhalen van non bereik en ‘no show’ en duidelijke communicatie afspraken met betrokken partijen te maken.
Bij non bereik zijn de vijf ‘b’s’ van toegankelijkheid van belang: beschikbaar, betaalbaar, bereikbaar, begrijpelijk, bruikbaar. Andere manieren die in veel gemeenten over de jaren zijn wegbezuinigd zijn: oudercontactpersonen, huisbezoeken en ouderspreekuren /inloopmomenten op locatie. Ook dit zijn effectieve manieren om vóór en tijdens de start van de VE-periode van een kind ervoor te zorgen dat de aansluiting met gezinnen zo goed mogelijk is.
• Investeer in hoge kwaliteit voor álle kinderen: bezie wat er nodig is aan extra investeringen in proceskwaliteit en educatieve kwaliteit van pedagogisch professionals in de komende jaren. Zodat we klaar zijn voor een integrale voorziening voor alle kinderen in 2028.
• Vanzelfsprekend is dat er geen extra kosten worden berekend bovenop de maximaal uurprijs vergoed door de gemeente.