‘Ode aan het huisbezoek’ – een interview met Kanteel Kinderopvang
Door Maryse Broek (beleidsmedewerker BMK)
Het online huisbezoek was gedurende de lockdown periodes afgelopen jaren een waardevol alternatief om contact te onderhouden met gezinnen. Dat huisbezoeken veel positieve effecten hebben, weten we al langer. Helaas zijn huisbezoeken in de meeste gemeenten en organisaties al jaren wegbezuinigd. Tel daar een corona periode en personeelstekorten bij op en het lijkt bijna geen haalbare methode meer te zijn. Of toch wel? Ik spreek Anne Barnhoorn van onze lidorganisatie Kanteel Kinderopvang over hoe zij huisbezoeken realiseren in Den Bosch. En de lijst met voordelen blijkt nog veel langer dan gedacht. Kortom, een absolute ode aan het huisbezoek.
Voordelen van het huisbezoek
Professionals zien bij een huisbezoek de interactie tussen opvoeders en kinderen, krijgen een beeld van de thuissituatie, observeren een activiteit die kinderen graag doen thuis, of doen samen met de kinderen een activiteit zoals het voorlezen van een boekje. Ouders/opvoeders kunnen hun hart even luchten, tips uitwisselen of zien hoe pedagogisch professionals de ontwikkeling van hun kind(eren) spelenderwijs stimuleren. Kortom, met een huisbezoek worden veel vliegen in één klap geslagen: we onderhouden de band met de kinderen én met de ouders. Daarnaast zijn huisbezoeken een effectief middel bij het contact leggen met gezinnen waar kinderen nog niet bekend zijn met de kinderopvang. Een waardevol begin in de toeleiding richting opvang en in het bereiken van álle kinderen om ze kansen te bieden.
Kennen we elkaar echt?
Door de gesprekken die we afgelopen jaren voeren met BMK-leden over diversiteit en inclusie, vraag ik me af: Hoe goed kennen wij onze pedagogisch professionals nu eigenlijk en hoe goed kennen pedagogisch professionals de ouders nu écht? We kunnen zoveel leren van elkaar, van de wereld leren. We staan naast elkaar in de opvoeding, maar tegelijkertijd staan we doorgaans veel te ver van elkaar af om écht partners te kunnen zijn. Hoe denken pedagogisch professionals en ouders eigenlijk over culturele diversiteit, samenspelen, hoofddoekjes, het geloof, kleur, seksuele voorkeur, sint en zijn pieten, buiten spelen, voeding, noem maar op? Hoe heeft dit (soms onbewust) effect op hoe ze de kinderen benaderen? Hetzelfde geldt voor ouders. Wat is de gezinscultuur en waarom zijn bepaalde zaken zo belangrijk voor hen?
Persoonlijk contact bouw je op in een persoonlijke omgeving
Kortom, hoe kunnen we elkaar beter leren kennen? Een huisbezoek biedt wat ons betreft dé oplossing. In Den Bosch is het een aantal kinderopvangorganisaties, waaronder Kanteel Kinderopvang, in samenwerking met de gemeente gelukt om projecten op te richten waar huisbezoeken een essentieel onderdeel van zijn. In de peuterplusgroepen is een huisbezoek eens per maand de standaard. De pedagogisch professionals doen de huisbezoeken zelf. Natuurlijk vinden ze dat spannend in het begin, vertelt Anne, maar het is een verbreding van hun professionaliteit. Ze begrijpen ook heel goed dat het kind in een systeem thuishoort en niet op zichzelf staat. De gesprekken wennen snel en pedagogisch professionals zien ook de effecten van de huisbezoeken: kinderen én ouders laten daarna meer (spel)betrokkenheid en welbevinden zien. Een kind dat bijvoorbeeld eerst niet haar draai vond op de groep en stil aan tafel bleef zitten, kwam los nadat ze zag dat de pedagogisch professional het goed met haar ouders kon vinden. Het blijft een driehoeksverhouding.
Opvoeden gaat beter in gezamenlijkheid
Er zijn veel gevoelige onderwerpen waarop uitwisseling met ouders wordt vermeden, dat is overal het geval en komt ook voor in de kinderopvang. Een gezin dat is gevlucht uit hun vaderland, ouders die uit een vechtscheiding komen, een kind dat veel zorgen met zich meebrengt. Het gesprek wordt beladen of uit de weg gegaan, omdat we bang zijn om anderen pijn te doen of te confronteren. En daarmee kunnen we anderen onbewust in de steek laten. Tijdens een huisbezoek is het een stuk makkelijker om elkaar te leren kennen: van mens tot mens. Om elkaar te vertellen hoe het gaat en waarom je je leven op een bepaalde manier vormgeeft. Anne vertelt dat ook voor culturele of sociale verschillen het huisbezoek een goede manier is om tot gesprek en begrip voor elkaar te komen. Ze noemt het voorbeeld van een kind dat altijd moe is op de groep, omdat het thuis laat naar bed gaat. Pedagogisch professionals zien tijdens het huisbezoek de wereld van het gezin en leren ouders en de kinderen beter begrijpen. Zij gaan vervolgens het gesprek aan, desnoods met handen en voeten bij een taalbarrière, om uit te leggen waarom zij het belangrijk vinden voor het kind en zijn ontwikkeling om niet vermoeid op de groep aan te komen.
Huisbezoek in de kinderopvang als belangrijk preventiemiddel
Door het nabije contact tijdens de huisbezoeken, vragen ouders ook sneller om advies of hulp. De insteek vanuit de kinderopvang is altijd positief, gericht op de verbinding met het kind en op spelen. Anne: ‘ons vak is spel gericht op de ontwikkeling van het kind. De nadruk ligt altijd op welbevinden en betrokkenheid. Niet op zorgen’. Dat maakt dat pedagogisch professionals makkelijk benaderbaar zijn voor ouders dan bij hulpverleners het geval is. Pedagogisch professionals verlenen een luisterend oor, bespreken opvoedingsvraagstukken, geven actief het voorbeeld richting de kinderen. Dit voorkomt zwaardere hulpverlening. Als er meer gerichte zorg nodig is in een gezin, verwijst de kinderopvang door. Dat kan samengaan met een huisbezoek, waarbij de pedagogisch professional bijvoorbeeld meekomt met een hulpverlener. De pedagogisch professional is dan de brug naar de hulpverlener.
Anne vertelt dat je soms ook tegen praktische zaken aanloopt als pedagogisch professional binnen een gezin, die niet bij je takenpakket horen. Maar die pedagogisch professionals wel oppakken, omdat ze zich verantwoordelijk voelen en met een kleine moeite een gezin zoveel verder kunnen helpen. Bijvoorbeeld het voorlezen van de post of het aanmelden bij de voedselbank. Met deze manier van werken met gezinnen en voorkomen dat zij in een neerwaartse spiraal terecht komen, hebben wij toch de beste branche die er is? Op positieve wijze dragen we bij aan het welzijn van gezinnen, de ontwikkeling en het geluk van kinderen én we maken het werk van hulpverlening en onderwijs een heel stuk draaglijker.
Hoe gaan we terug naar het huisbezoek?
Bij ieder gezin een paar uur langsgaan, is een grote investering voor overbelaste organisaties en pedagogisch professionals. Anderzijds durven wij te wedden dat het zich dubbel en dwars uitbetaalt. De kinderopvang kan dit niet alleen. In Den Bosch heeft onder meer Kanteel Kinderopvang heel hard gelobbyd voor het huisbezoek als vast onderdeel van projecten én hadden ze geluk met een goede wethouder met visie op het jonge kind en het belang van het creëren van gelijke kansen vanaf de eerste duizend dagen. Huisbezoeken zijn niet alleen van waarde in de voorschoolse educatie. Al kan dat een start zijn en is dat makkelijker te realiseren, aangezien pedagogisch professionals meer niet groepsgeboden uren hebben en halve dagopvang draaien. Anne geeft aan dat de bedragen klein zijn als je het vergelijkt met kosten van jeugdzorg in een gezin. ‘Al vindt een huisbezoek maar eens per twee maanden plaats. Stel dat er 25 kinderen met een VE indicatie zijn en je zes keer op huisbezoek gaat tegen een uurtarief van 50 euro, dan zit je op 7500 euro. We kunnen zeggen dat het veel geld is, maar het is gegarandeerd effectief en het is preventie.’ Het zou nog mooier zijn als het in de doorgaande lijn met het onderwijs zit en leerkrachten bijvoorbeeld eens per jaar op huisbezoek gaan. ‘Of nog mooier: de leerkracht en de bso medewerker sámen’.