Hoe te handelen in geval van (een vermoeden van) besmetting mazelen of kinkhoest?
De BMK krijgt regelmatig vragen van leden die willen weten hoe te handelen bij, of hoe zich voor te bereiden op een mogelijke uitbraak van mazelen of kinkhoest. Wij hebben een aantal relevante zaken die dan (gaan) spelen en waarop je je kan voorbereiden, op een rijtje gezet. Een belangrijke rol hierin is weggelegd voor de lokale GGD. Daarnaast geven we informatie over het ‘weren van kinderen’. We hopen dat deze informatie enige houvast geeft.
Meldingsplicht
Mazelen is een meldingsplichtige ziekte. Dit kan je teruglezen in de richtlijnen van het RIVM onder het kopje 6.3.1 Kindercentra:
- Mazelen (zie onder ‘huiduitslag’): Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling (nieuw) optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden.
- Hierbij hoef je er niet zeker van te zijn dat het om mazelen gaat, ook melding doen als het iets is wat er op lijkt.
- Kinkhoest (zie onder ‘overig ernstige aandoeningen’): Melden
- In beiden gevallen geldt:
- De melding kan via verschillende wegen tegelijk bij de GGD terecht komen (ook anderen hebben meldplicht). Des te beter, omdat de GGD dan het plaatje het snelst compleet heeft.
- Indien er via een andere bron een melding is binnengekomen en uit bron- en contactonderzoek blijkt dat een kind naar de kinderopvang is geweest in de besmette periode, dan neemt GGD contact op met desbetreffende houder.
- Als een ouder zegt dat zijn/haar kind mazelen heeft dan kun je dus altijd direct met de Infectie Ziekten Bestrijding (IZB) van de GGD bellen. Mogelijk weet de GGD dan al meer via (huis)arts of laboratorium
Regierol lokale GGD
Na het doen van de melding neemt de lokale GGD de regierol op zich. Hierbij benadrukt de GGD dat het altijd om maatwerk gaat, afhankelijk van de exacte situatie en bijvoorbeeld de informatie die uit bron- en contactonderzoek is gekomen.
De GGD zal vragen of ouders toestemming hebben gegeven om contact te leggen met het gezin waar mazelen/kinkhoest is gemeld.
Daarnaast ondersteunt de GGD bij de communicatie richting de overige ouders. Hiervoor zal de GGD een brief opstellen, ook weer gebaseerd op de specifieke situatie, die je als houder 1-op-1 met ouders dient te delen. De GGD verzoekt met nadruk de inhoud van deze brief niet aan te passen en letterlijk te delen zodat er geen ruis of verwarring ontstaat. Zo wordt altijd de meest actuele en accurate informatie gedeeld met ouders. De regierol op dit gebied ligt dus bij de GGD.
Ook adviseert de GGD over hoe verdere besmetting te voorkomen, bijvoorbeeld door:
-verschillende groepen kinderen zo min mogelijk met elkaar in contact laten komen
-kinderen die in contact zijn gekomen een vaccinatie/injectie met anti-stoffen aan te bieden
Weren van kinderen en/of medewerkers
Wanneer is het verstandig een kind te weren van de kinderopvang om besmetting te voorkomen?
- Mazelen
Kind: Een kind met mazelen kan niet naar de kinderopvang. Als een ouder vermoedt dat zijn/haar kind mazelen heeft, moet de huisarts gebeld worden. Na bevestiging van de huisarts moet dit zo snel mogelijk worden doorgegeven aan de pedagogisch medewerker.
Broertjes/zusjes: Het RIVM/OMT adviseert om broertjes en zusje van mazelenpatiënten gedurende de incubatietijd van het kinderdagverblijf te weren. Dit om de besmetting van nog niet gevaccineerde kinderen te voorkomen.Medewerker: Als een medewerker vermoedt mazelen te hebben blijft deze thuis en belt de huisarts. Na bevestiging van de huisarts dient de GGD/bedrijfsarts gebeld te worden en/of te overlegd te worden met de werkgever voordat er weer gewerkt mag worden.
> Indien er medewerkers zwanger zijn; bespreek dit met de lokale GGD (preventief) om samen te kijken welke specifieke maatregelen eventueel kunnen worden genomen.
- Kinkhoest:
Kinderen: Bij een bevestigde kinkhoestpatiënt op het kinderdagverblijf, is weren van de patiënt zelf niet zinvol. (Dit omdat kinkhoest het meest besmettelijk is aan het begin van de ziekte. Iemand weet dan vaak nog niet dat hij kinkhoest heeft. De besmettelijkheid duurt tot 3 weken na het begin van de hoestbuien. De tijd tussen besmetting en de eerste verschijnselen is meestal 7 tot 10 dagen.) Wel kan er overwogen worden om niet of niet volledig gevaccineerde kinderen te weren.
> Overleg met de lokale GGD.Medewerkers: Een (pedagogisch) medewerker met kinkhoest die zich goed voelt, kan in principe gewoon werken. Werkt de medewerker met baby’s, dan moet er eerst overlegd worden met de bedrijfsarts of GGD of voordat deze medewerker weer mag gaan werken.
- Doorbetaling
Als een kind ziek is en als gevolg daarvan niet kan/mag worden opgevangen dient de ouder nog steeds de factuur te betalen. Dit vloeit voort uit de afspraken die met de ouder gemaakt zijn in de opvangovereenkomst.
Wat kan je preventief doen?
- Je kunt ook al voordat er een melding van mazelen of kinkhoest is, voor advies terecht bij de IZB afdeling van je lokale GGD. Ze zullen hierbij afhankelijk van de exacte situatie op maat advies geven en meedenken in wat er al op orde gebracht kan worden.
- Mocht er sprake zijn van een epidemie; dan komt er mogelijk een handelingsprotocol vanuit de GGD. Dat is op dit moment niet aan de orde. Vanzelfsprekend houden we jullie hiervan op de hoogte mocht daar verandering in komen.
- Preventief in kaart brengen vaccinaties kind en medewerkers
Bij een besmetting zal de GGD mogelijk vragen naar of anders zelf onderzoek doen naar onderstaande gegevens. Dit in het kader van het adviseren op maat; waarbij ze eventueel aanvullende maatregelen kunnen overwegen ter bescherming van kinderen en medewerkers. Eventueel kun je deze informatie zelf al van te voren in kaart brengen, zodat er sneller geschakeld kan worden.
-aantal kinderen op het kinderdagverblijf/per groep wat niet volledig of ongevaccineerd is.
-aantal medewerkers op het kinderdagverblijf/per groep die ongevaccineerd zijn.
– zwangere medewerkers of andere medewerkers die een verhoogd risico lopen.
- Medewerkers
- Vaccinatie
Medewerkers die met jonge kinderen werken zijn zowel risicolopers als risicodragers als het gaat om mazelen. Vanuit Arbo-perspectief is het verstandig aan alle pedagogisch medewerkers die risico lopen, een vaccinatie tegen mazelen aan te bieden.
Eenzelfde advies geldt voor medewerkers die met kinderen tot een half jaar oud werken; deze dienen door hun werkgever een vaccinatie tegen kinkhoest te krijgen aangeboden. Die vaccinatie is niet direct nodig voor de eigen gezondheid van de werknemers, maar wel om kinderen te beschermen voor wie zij (professioneel) zorgen.
Medewerkers kunnen hierbij nooit gedwongen worden zich te laten vaccineren. Wel kan het nuttig zijn om met de groep, open zonder oordeel het gesprek hierover aan te gaan. - Zwangere medewerkers
In het geval van zwangere medewerkers kan het raadzaam zijn om via de bedrijfsarts te bewaken of medewerkers immuniteit hebben opgebouwd voor mazelen en kinkhoest.In het geval van een mazelenuitbraak kan een zwangere medewerker zich beroepen op een veilige werkplek die de werkgever moet aanbieden, zodat de zwangere medewerker tijdelijk niet op de groep hoeft te werken. Is er sprake van extra risico’s voor zwangere vrouwen; wees hier extra alert op en/of overleg met de GGD.Meer informatie:
Kwetsbaarheid bij zwangerschap | Kinderopvang werkt! (kinderopvang-werkt.nl)
Zwangerschap en infectieziekten | RIVM
- Vaccinatie
- Communicatie
Daarnaast dient het Veiligheid&Gezondheidsbeleid van je organisatie actueel te zijn en bekend te zijn bij alle medewerkers. Breng actief het beleid rondom infectieziekten onder de aandacht bij medewerkers en voer een dialoog met hen over het beleid rondom infectieziekten.
Op korte termijn komen we met meer informatie over hoe je met medewerkers en ouders een open en waardenvrij gesprek over dit onderwerp kan aangaan.
Zorg er tenslotte voor dat iedereen weet bij wie ze intern/extern terecht kunnen in geval van een (vermoeden) van besmetting. Zorg dat alle namen en telefoonnummers kloppen en bekend zijn. Benadruk hierbij in je interne communicatie dat de GGD de regierol heeft hierin. En maak afspraken over wie de contactpersoon is hierin.
Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang
info@bmko.nl | 085 – 021 85 00 | www.maatschappelijkekinderopvang.nl