Hernieuwde belangstelling investeerders in de kinderopvang
Binnen de kinderopvang zetten we alle zeilen bij om de kwaliteit in de kinderopvang te verbeteren; we zijn druk doende om alle nieuwe maatregelen als gevolg van IKK te implementeren, de nieuwe bkr, opleidingseisen, pedagogisch beleidsmedewerkers, etc. Het Ministerie van SZW hecht (gelukkig) veel waarde aan het verhogen van de kwaliteit en de BMK juicht dit toe. Een consequentie is dat hier veel tijd, geld en energie van houders in gaat zitten. Maar dat hebben we er graag voor over, want we streven naar kwalitatief hoogwaardige kinderopvang die een bijdrage levert aan de ontwikkeling van kinderen.
Ondertussen worden wij, bureau BMK, gebeld door investeringsfondsen met de vraag of ze een interview met ons mogen; want zij willen graag de kinderopvang leren kennen. Maar wij zitten niet echt te wachten op investeringsfondsen, want die verdiepen zich alleen in ‘markten’ als er geld te verdienen valt. Dat de kinderopvang een markt is wisten we al. (Ook al zijn we het er niet mee eens want hoezo van ‘kinderen’ een markt maken? ) En inderdaad, we weten ook dat er geld te verdienen valt. Dat is iets dat op zich ook kan wijzen op een gezonde en verstandige bedrijfsvoering. Tot zover hoeft er nog weinig aan de hand te zijn.
Dweilen met de kraan open
Wel is het onbegrijpelijk dat het is toegestaan dat dit verdiende geld weglekt uit de sector en verdwijnt in de zakken van investeringsfondsen en haar aandeelhouders. Dat geld wil je toch herinvesteren in de organisaties zodat de gewenste kwaliteitsverbetering wordt bereikt? Hoe is het mogelijk dat we aan de ene kant heel hard werken om de kwaliteit te verhogen en aan de andere kant toestaan dat publiek geld weglekt uit de sector en níet wordt aangewend voor kwaliteitsverbetering? Om in termen van ‘weglekken’ te blijven; dat klinkt als dweilen met de kraan open.
Kinderopvang zonder inschrijving LRK
Vandaag meldt de Telegraaf: ‘De GGD Amsterdam adviseert de gemeenten Amsterdam en Diemen twee gastouderbureaus van het beursgenoteerde Lavide per direct uit te schrijven. Dat blijkt uit twee recente GGD inspectierapporten.’
Lavide dreigt te worden vervolgd voor het exploiteren van een gastouderopvangbureau zonder vergunning. Terwijl kinderopvangorganisaties druk zijn hun beleid aan te passen en de IKK maatregelen tot achter de komma in te voeren, is het mogelijk dat een investeerder als Lavide in onze branche mag opereren, niet gehinderd door enige kennis of ambitie om te investeren in de kwaliteit van haar dienstverlening. Laat staan zich heeft verdiept in de meest basale vestigingseisen.
Systeem van marktwerking op de schop
Een aanzienlijk deel van de branche heeft – o.a. om dergelijke praktijken te voorkomen – uitdrukkelijk gekozen voor een bedrijfsvoering waarbij de winst opnieuw wordt geïnvesteerd in de organisatie. Leden van de BMK kiezen ervoor om met het verdiende geld duurzame kwaliteit te borgen en innovatie mogelijk te maken. Kinderopvang bedrijven puur en alleen om er financieel beter van te worden, moet worden voorkomen. En dat kan alleen als het huidige systeem van marktwerking flink op de schop gaat. Hier pleit de BMK sinds haar oprichting voor. De volledige marktwerking binnen onze sector leidt tot veel nieuwe toetreders en veel concurrentie. Met als gevolg dat organisaties de kosten moeten drukken en daardoor investeringen in zaken als scholing, methodes en inrichting uit- of zelfs afstellen. Als dan ook nog investeerders toetreden die überhaupt alleen toetreden om geld te verdienen, dan is het einde zoek. Hoe erg moet het nog worden voordat dergelijke praktijken een halt worden toegeroepen?