Het SCP reflecteerde deze week in een kennisnotitie (Kennisnotitie Herziening Kinderopvangbeleid) op de laatste Kamerbrief. SCP geeft terecht aan dat de doelstelling van kansengelijkheid volledig wordt los gelaten in de laatste Kamerbrief. Het perspectief lijkt zich weer te verengen naar kinderopvang als arbeidsmarkt-instrument. Helaas leidt dit niet direct tot toegang voor iéder kind, waar BMK en alle maatschappelijke partners om ons heen ook voor pleiten.
Dit kabinet ziet kinderopvang vooral als arbeidsmarkt instrument, tegen de achtergrond van de grote arbeidsmarkt tekorten arbeidsmarkt breed. Kinderopvang is ook de multiplier: immers, door iedere pedagogisch professional kunnen 5,7 huishouden (tussen de 6 en 10 ouders) aan het werk. Maar kinderopvang is bovenal van grote waarde voor de ontwikkelingskansen van kinderen door de rijke speel- en taalomgeving en de brede talentontwikkeling die het kinderen biedt.
Vanuit de BMK delen we de zorgen van SCP, vandaar ook onze reactie op de Kamerbrief en het gesprek dat we met de minister hebben gehad.
Kansengelijkheid
Vanuit de maatschappelijke kinderopvang, vinden we kinderopvang van belang voor de ontwikkelingskansen voor iéder kind. Daarom vragen we aandacht voor de kansengelijkheid. Door het stelsel zo in te richten, dat de toegankelijkheid voor de lage inkomens niet verslechterd vanwege het prijsopdrijvende effect. Door kwaliteitsverschillen die door prijsverschillen ontstaan tegen te gaan. En door voor ogen te blijven houden dat dit slechts de eerste stap is, op weg naar een kinderopvangstelsel waarin iéder kind toegang heeft.
Het SCP geeft aan: “Deze (onbedoelde) gevolgen zullen de sociale verschillen in het gebruik van kinderopvang naar verwachting vergroten. Terwijl juist bij lage inkomensgroepen, kinderopvang veel kan betekenen voor de ontwikkeling van kinderen. En de arbeidsparticipatie van vrouwen in deze gezinnen relatief laag is. Daarnaast bestaat het risico dat er segregatie optreedt wanneer mensen met hogere en middeninkomens die door de inkomensonafhankelijke vergoeding meer geld te besteden hebben, zich kwalitatief betere en duurdere opvang kunnen veroorloven dan mensen met lagere inkomens.
Risico van stijging uurprijzen
Het SCP wijst vervolgens terecht op het aanzienlijke risico dat lage inkomens erop achteruit zullen gaan, wanneer de overheid niets doet aan de “stijging uurprijzen kinderopvang” (het ‘prijsopdrijvend effect’). SCP: “Zoals het kabinet zelf ook erkent, is het plausibel dat de uurprijzen van kinderopvang zullen stijgen. Omdat personeelstekorten zorgen voor hogere lonen en kinderopvangcentra anticiperen op de nieuwe financiële ruimte van een groot deel van hun klanten. Dit zou de kinderopvang (nog) minder betaalbaar maken voor lagere inkomensgroepen en niet- werkende ouders. Het kabinet geeft aan de uurprijzen te gaan monitoren, maar de reactiesnelheid zal beperkt zijn en in de tussentijd kan dit tot een flinke uitstroom leiden doordat ouders (moeders) gedwongen worden minder te gaan werken om voor de kinderen te zorgen vanwege de financiële barrières.”
Voorkom prijsopdrijvend effect
Vanuit BMK zijn we het zeer eens met het SCP dat alleen monitoren van de effecten desastreus zou zijn. We vragen nadrukkelijk en herhaaldelijk de aandacht van de minister voor het voorkomen van het prijsopdrijvende effect; door prijsregulering/prijsplafond aan de voorkant en het beperken/verbieden van winstuitkeringen aan de achterkant.Iedere euro die in de kinderopvang omgaat, moet wat maatschappelijke kinderopvang betreft naar de kwaliteit en de toegankelijkheid gaan. Onderzoek laat immers zien, zoals het SCP omschrijft, dat opvang alleen gunstige effecten op de ontwikkeling van kinderen en de arbeidsparticipatie van ouders heeft als het betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit is. Dit geldt ook voor de huishoudens met midden en hoge inkomens.
Randvoorwaarden
Vanuit BMK blijven we in gesprek met de minister aandringen op de juiste randvoorwaarden. De minister ziet gelukkig het belang hiervan, daarom heeft ze opdracht gegeven voor twee onderzoeken:
- een onderzoek waarin een marktscan wordt gemaakt van de sector en de omvang, en winstonttrekkingen vanuit de private equity.
- een onderzoek naar flankerende maatregelen die het rijk kan nemen om het prijsopdrijvende effect en de winstuitkeringen tegen te gaan.
Meer transparantie van geldstromen
Een bijna volledig publiek gefinancierde sector (96% met de ambitie te groeien naar 100%) vraagt om meer transparantie van geldstromen en meer randvoorwaarden om te voorkomen dat publiek geld in de verkeerde zakken (van private equity) verdwijnt. De BMK staat voor goed werkgeverschap en hogere salarissen voor de pedagogisch professionals én voor een redelijk salaris en pensioen voor directeuren. Een deel van de commerciële kinderopvang is dit met ons eens en daar gaan we graag mee in gesprek. Maar er is ook een deel, waar angst bestaat dat het verdienmodel dat zo aantrekkelijk is, wordt aangetast en waar alleen de investeerder of de top vreselijk veel geld verdient (zeker op het moment van verkoop).
Dit is dan ook de wérkelijke reden waarom in dit deel van de commerciële kinderopvang het hardst wordt geroepen dat het coalitieakkoord niet uitgevoerd moet worden en zelfs soms dat de kinderopvangtoeslag (die tot zoveel ongekend onrecht heeft geleid) behouden moet blijven. Maar als je wilt groeien naar kinderopvang als publieke gefinancierde en privaat georganiseerde basisvoorziening, dan is de directe financiering een hele grote stap. In de goede richting. Het betekent dat de toegankelijkheid die ook nu alleen voor werkende ouders is, voor de ‘iets hogere lage inkomens’ en voor de middeninkomens verbeterd. En ook voor de hoogste inkomens, maar die dragen via de belasting ook het meeste bij aan publieke voorzieningen.
Te zetten stappen in 2022, 2023 en 2024
Er gaat fors meer geld naar de kinderopvang om deze grote stap te zetten en hierdoor wordt de volgende stap door een volgend kabinet, veel kleiner. Ondertussen hebben wij de minister gevraagd ook al in 2022, 2023 en 2024 stappen te zetten om de peuteropvang en de VE toeleiding en toegankelijkheid te verbeteren en naar 100% bereik te streven. En kinderen éérder toegang te bieden, in ieder geval vanaf 2 jaar. En de aanvraag en financiering voor de peuteropvang/VE eenvoudiger te maken voor niet-werkende ouders (via gemeenten al naar 4% ouderbijdrage toe in 2023/2024). Met de mogelijkheid voor gemeenten om voor hun hele gemeente, voor wijken of voor doelgroepen een 0% ouderbijdrage te hanteren.
Afschaffing Kinderopvangtoeslag; een zege voor ouders…
De financiering verandert dus voor de kinderopvang, door een ander, direct financieringsstelsel. Voor ouders is dat hard nodig, weten we allemaal uit de kinderopvangtoeslag affaire. Dáárom kiest de politiek terecht voor deze stelselwijziging die breed wordt gesteund en waardoor het zoveel simpeler en overzichtelijker voor ouders wordt.
… en de nekslag voor private equity fondsen
Maar de consequentie van deze stelselwijziging is dat de transparantie en randvoorwaarden voor de houders grondig veranderen; beperkingen van de winstonttrekkingen. De commerciële kinderopvang (zeker organisaties in handen van private equity fondsen) is daar niet blij mee. Maar de vraag is of dat erg is. Óf ze passen zich aan omdat ze vanuit hun hart werken aan de maatschappelijke opdracht die we hebben in de kinderopvang en ze nemen het feit dat kinderopvang geen verdienmodel meer is op de koop toe. Óf ze verlaten de sector en het personeel en de locaties komen vrij voor de maatschappelijke kinderopvang.
Ondertussen blijft de maatschappelijke sector zich inzetten voor toegankelijke kinderopvang; dit komt voort uit onze maatschappelijke opdracht. Júist in de wijken waar het er het meeste toe doet en voor de kinderen die het zo goed kunnen gebruiken. Niet om geld te onttrekken, maar om het geld te besteden aan het doel waarvoor het bedoeld is: aan de toegankelijkheid, kwaliteit en goed personeelsbeleid.