De BMK drong aan op een praktijktoets om het theoretisch onderzoek dat uitgevoerd was door SEO, aan de praktijk te toetsen. Vandaag spraken de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK), Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) Staatssecretaris Van Ark over dit praktijkonderzoek.
Uit onderzoek is gebleken dat voor de aanscherping van de beroepskracht-kind-ratio (bkr) voor 0-jarigen, nadere investeringen nodig zijn. De aanscherping van de bkr is ingegeven door de politieke wil om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Bij eerdere berekeningen (SEO-onderzoek), waarbij echter niet naar de praktijkomstandigheden op locatieniveau werd gekeken, kwam naar voren dat de kosten hierdoor met 4,7 procent zouden stijgen. Naar nu blijkt zal de stijging eerder rond de 7 procent zijn, waarbij met name kleine locaties worden getroffen. Reden voor BOinK, BK en BMK om de politiek op te roepen ervoor te zorgen dat de kinderopvang toegankelijk blijft, met name voor de lage- en middeninkomens.
De ouderorganisatie BOinK en de beide verenigingen van kinderopvangaanbieders maakten zich grote zorgen over de in hun ogen te algemene benadering van de kostenstijging door de politiek. Daarom vroegen de drie organisaties een onafhankelijk onderzoeker de zaak te bestuderen. Sharon Gesthuizen (BMK): “We hebben de onderzoekers gevraagd: kijk nu eens naar wat de nieuwe regels, die per 1 januari 2019 gelden, werkelijk kosten als je de praktijksituatie meeneemt. Uit de resultaten van dat onderzoek blijkt dat de stijging hoger is dan het ministerie eerder dacht.”
De politiek wil investeren in kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang; daarvoor zijn ook al middelen beschikbaar gesteld door de regeringscoalitie. De drie organisaties vragen de politiek nu om recht te doen aan de uitkomst van het onderzoek. “Alleen door de maximum-uurprijs met de benodigde 7 procent te verhogen, voorkom je dat ondernemers gedwongen zijn meer dan de maximum-uurprijs te vragen met als gevolg dat ouders met lage- en middeninkomens afhaken. Anders bereikt het kabinet precies het omgekeerde van wat het wil: dan is er betere kwaliteit maar kunnen veel kinderen er vanwege de kosten niet naartoe,” aldus Gjalt Jellesma (BOinK).
Het praktijkonderzoek is gebaseerd op exact dezelfde gegevens als het eerdere onderzoek, dat in opdracht van het ministerie werd uitgevoerd. “Maar wij wilden weten hoe de regels uitpakten in de praktijk,” aldus Felix Rottenberg (BK). “Kinderen worden opgevangen in vaste groepen. Als je stabiliteit wilt voor deze kinderen dan moet je de kinderopvang de mogelijkheid geven om uit te gaan van het belang van het kind bij de uitvoering van de nieuwe regels. Dat kost geld maar daarmee handhaaf je wel de belangrijke balans tussen kwaliteit en financiële toegankelijkheid.”