Kinderopvang wordt vooral voor mensen met een middeninkomen goedkoper in 2025. Hogere kinderopvangtoeslag kan hen een voordeel van bijna 1.000 euro per jaar opleveren. Het is een bescheiden tussenstap richting de bijna gratis opvang voor alle werkende ouders die het kabinet in 2027 wil invoeren.

Huishoudens met een inkomen tussen ongeveer 29.400 euro en 159.200 euro krijgen vanaf 1 januari een hogere kinderopvangtoeslag. Het ministerie van Sociale Zaken maakte dit plan, dat 429 miljoen euro kost, woensdag definitief. Dat kan voordelig zijn voor enkele honderdduizenden huishoudens.

Werkende ouders betalen het hele bedrag aan de opvang, waarna ze een toeslag van de overheid terugkrijgen, afhankelijk van hun inkomen. De toeslag voor het eerste kind, dat het meeste geld kost, gaat voor de middeninkomens met zo’n 10 procent omhoog.

Een gezin dat jaarlijks 45.000 euro verdient en één kind op de opvang heeft, krijgt dit jaar nog 87,3 procent terug van de kosten aan de opvang. Vanaf 1 januari is dat 96 procent.

Tot 1.000 euro voordeel
Gezinnen met twee werkende ouders en twee kinderen die twee dagen naar de kinderopvang gaan, kunnen over heel 2025 tot 1.000 euro goedkoper uit zijn dan in 2024. Zo’n huishouden met een jaarinkomen van 63.100 euro bruto krijgt volgend jaar 994 euro meer terug aan toeslag, blijkt uit een rekenvoorbeeld van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daardoor groeit het besteedbaar inkomen met 1,5 procent. Hoeveel gezinnen er daadwerkelijk op vooruitgaan, hangt ook af van de uurprijs die de kinderopvang vraagt.

Huishoudens die tot 47.404 euro verdienen, krijgen vanaf volgend jaar 96 procent van de kosten voor kinderopvang terug via de toeslag. Boven dat bedrag krijg je een kleiner percentage van de kosten van de kinderopvang terug. Dit jaar zakte de toeslag al vanaf een inkomen van 29.393 euro.

Je tweede kind, dat de minste uren naar de opvang gaat, is een stuk goedkoper. Je krijgt voor hem of haar meer toeslag. Dat geldt ook voor een derde kind, vierde of vijfde kind. In deze toeslagtarieven verandert volgend jaar nauwelijks iets.

Niet voor iedereen vooruitgang
Vanaf 2027 wil het kabinet 96 procent betalen voor de opvang van kinderen van álle werkende ouders, ongeacht hun inkomen. Nu loont het voor sommige mensen nauwelijks om een dag meer te werken, omdat ze dan ook een extra dag opvang moeten betalen.

Maar als de kinderopvang goedkoper wordt en werken dus lonender, gaan ouders lang niet altijd daadwerkelijk meer dagen werken. “Als er door een hogere toeslag tien extra kinderen naar de kinderopvang gaan, gaan er grofweg twee extra moeders aan het werk”, zegt Thomas van Huizen, econoom aan de Universiteit Utrecht. Wel wisselen ouders bij een hogere toeslag vaak de oppasopa’s en -oma’s in voor een dagje meer op de opvang.

Verder benadrukt Van Huizen dat de lagere inkomensgroepen er niet of nauwelijks op vooruitgaan. Goedkope opvang voor iedereen kan zelfs nadelig voor hen uitpakken. “Als er straks meer vraag komt naar opvang, kunnen opvangorganisaties meer geld vragen”, zegt hij.

Dat komt ook doordat er een personeelstekort is in de sector, waardoor medewerkers een hoger loon kunnen vragen. Dat wordt doorgaans doorberekend aan de ouders.

Uurtarief bevriest in 2026
Daar komt nog een tegenvaller bij in 2026. In dat jaar bevriest de overheid het maximale uurtarief, deels om eerder genoemde verhogingen te bekostigen. Dat betekent dat de werkelijke uurprijzen kunnen stijgen, maar de vergoeding gebaseerd wordt op een oud uurtarief. Alles boven zo’n maximumtarief, betaal je volledig zelf.

Het maximale uurtarief waarover de overheid toeslag berekent, is volgend jaar 10,71 euro. Nu is dat nog 10,25 euro. Voor de buitenschoolse opvang en gastouderopvang liggen die bedragen respectievelijk op 9,52 euro en 8,10 euro.

Door: José Boon.
Bron: www.nu.nl

Deel dit nieuwsbericht