Gisteren (14 november) is er een brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Gennip naar de Tweede Kamer gegaan. Deze gaat over de beleidsreactie op de evaluatie Wet IKK en behandeld ook uitgebreid het verloop van het vervolgtraject de voorgenomen verbeteringen en wijzigingen.
Hieronder alvast een aantal belangrijke punten uit de Kamerbrief:
Algemeen: kwaliteit & belang kinderopvang hoog op de agenda!
‘In deze brief heb ik de implementatie en evaluatie van de kwaliteitseisen van de Wet IKK beschreven en deze in breder perspectief geplaatst. De stappen die hierin zijn gezet, met de totstandkoming van de Wet IKK, de evaluatie ervan en het vervolgtraject, tonen aan dat kwaliteit van de kinderopvang hoog op de agenda staat. Ik hecht veel waarde aan kwalitatief goede kinderopvang, dit draagt bij aan een goede start voor kinderen in de maatschappij.
Op de korte en lange termijn wil ik mij volop blijven inzetten voor het ontwikkelen van de kwaliteit van de kinderopvang en dit waarborgen. Ik doe dit samen met de sector. Met de branchepartijen en toezichts- en handhavingspartijen wil ik op regelmatige basis het gesprek blijven voeren over de kwaliteit. Inzet is dat we een volgende stap maken met in het realiseren van de doelen van de Wet IKK, met meer ruimte voor dialoog en maatwerk.’
Reflectie op kwaliteit kinderopvang en realisatie van de doelen
‘Ik constateer dat het eerste doel (verhoging van de kwaliteit) grotendeels is bereikt. []
Het tweede doel (ruimte voor maatwerk) is in mindere mate behaald. Er is meer maatwerk zichtbaar bij het veiligheids- en gezondheidsbeleid, in vergelijking met de situatie voorafgaand aan de Wet IKK.[] Het derde doel van de Wet IKK (meer houvast bieden door een concretere beschrijving van de pedagogische doelen) is grotendeels gerealiseerd.[]
Gegeven bovenstaande reflectie op de opgedane ervaringen van de afgelopen jaren wil ik verder werken aan een robuust kwaliteitskader waarin er ook meer ruimte komt voor maatwerk en dialoog, zoals met invoering van de Wet IKK beoogd is. Ik wil de komende tijd gebruiken om dit te verkennen en in nauwe samenwerking met de toezichts- en handhavingspartijen, wetenschappers en branchepartijen inventariseren wat hiervoor nodig is.’
Vervolg en korte termijn inspanningen
Zoals eerder aangegeven4 wil ik voor het uitwerken van de aanpassingen binnen dit vervolgtraject mij niet beperken tot kwaliteitseisen die vanuit IKK afkomstig zijn. Ik wil ook kijken naar belemmeringen in kwaliteitseisen die vallen buiten de Wet IKK. Uitgangspunt is dat de maatregelen op de drie sporen in het vervolgtraject binnen de bestaande budgettaire kaders worden ingevuld.
Het vervolgtraject bestaat uit drie sporen:
– Spoor 1: op korte termijn – in nauw overleg met de betrokken sector- en toezichtspartijen – belangrijke knelpunten wegnemen, belangrijk aandachtspunt daarbij is het verminderen van de administratieve lasten.
– Spoor 2: wetenschappers vragen na te denken over randvoorwaarden die nodig zijn om bepaalde normen of doelstellingen (zoals stabiliteit voor het kind) in de kinderopvang te bewerkstelligen.
– Spoor 3: verdere herijking van het kwaliteitskader: waar nodig vervolgonderzoek uitvoeren, aanpassing van kwaliteitseisen en de implementatie van (aangepaste) kwaliteitseisen structureel monitoren.
In onderstaand kader geef ik de huidige stand van zaken van de voorgenomen wijzigingen weer, die ik volgend jaar aan uw Kamer zal voorleggen in het kader van de voorgeschreven voorhangprocedure. Bij de nadere uitwerking wordt nog onderzocht of er financiële effecten met de maatregelen gepaard gaan. Uitgangspunt is dat het pakket met voorstellen budgettair neutraal wordt vormgegeven.
1. VGC
Ziek en piek regeling
Knelpunt: In het Besluit kwaliteit kinderopvang is voor de dagopvang (0-4 jaar) vastgelegd hoeveel vaste gezichten er op een groep mogen. Deze regel wordt te nauw ervaren. De regel knelt in het bijzonder bij ziekte en verlof, in situaties waar er twee of drie vaste gezichten (moeten) zijn.
Beoogde aanpassing: In situaties van ziekte, verlof en vakantie van een vast gezicht mag, onder bepaalde voorwaarden, van het vaste gezichtencriterium worden afgeweken. Deze ‘ziek en piek regeling’ ziet enkel toe op situaties waarin ten hoogste twee of drie vaste gezichten aan een kind toegewezen mogen worden.
Streefdatum inwerkingtreding: 1 juli 2023. Deze wijziging staat momenteel uit voor internetconsultatie.
Inzet van beroepskracht in opleiding als vast gezicht
Knelpunt: Beroepskrachten in opleiding mogen op grond van het Besluit kwaliteit kinderopvang niet als vast gezicht ingezet worden. Wel mogen zij op grond van de Regeling Wet kinderopvang tijdelijk (tot 1 juli 2024) voor 50% van de formatie ingezet worden. Indien deze krachten ook als vast gezicht zouden mogen worden ingezet, zou dit de naleving van deze kwaliteitseis ten goede komen, met name met oog op de huidige krapte op de arbeidsmarkt.
Beoogde aanpassing: Mogelijk maken dat beroepskrachten in opleiding als vast gezicht ingezet mogen worden onder de voorwaarden dat zij het eerste jaar van de opleiding hebben afgerond en daarvoor toestemming is gegeven door de student, de opleidingsbegeleider en de praktijkbegeleider en afspraken over de begeleiding zijn vastgelegd.
Streefdatum inwerkingtreding: 1 januari 2024.
2. Drie-uursregeling
Knelpunt: Op grond van het Besluit kwaliteit kinderopvang mag op een kinderopvanglocatie die minimaal tien uur aaneengesloten op een dag open is, de houder maximaal drie uur afwijken van de BKR. De gesloten formulering biedt geen ruimte om mee te bewegen in de dagelijkse praktijk en doet geen recht aan de professionaliteit van de beroepskracht.
Beoogde aanpassing: Het creëren van meer flexibiliteit in de drie-uursregeling door de eis van het opnemen van de exacte tijdstippen in het pedagogisch beleidsplan los te laten. Het voorstel is om in de regelgeving op te nemen dat kinderopvangorganisaties, die per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang aanbieden, drie uur aantoonbaar (op schrift) mogen afwijken van de BKR.
Streefdatum inwerkingtreding: 1 juli 2023. Deze wijziging staat momenteel uit voor een internetconsultatie.
3. BSO
Knelpunten: Branchepartijen geven al geruime tijd aan dat de berekening van de BKR op groepsniveau leidt tot inflexibiliteit en administratieve lasten. Daarnaast kunnen BSO-locaties op dit moment alleen onder bepaalde voorwaarden in vakanties en op studiedagen worden samengevoegd. Ten slotte bestaat de wens om anders gekwalificeerden in te kunnen zetten binnen de BKR. Door deze knelpunten aan te pakken kunnen belemmeringen bij het organiseren van een breed activiteitenaanbod en administratieve lasten worden verminderd.
Beoogde aanpassingen: 1. De BKR in de BSO wordt berekend op locatieniveau en niet meer op groepsniveau. 2. Het wordt makkelijker voor houders om locaties tijdens vakantieperiodes en vrije studiedagen te clusteren. 3. Het wordt mogelijk om in de BSO ook anders gekwalificeerden formatief in te zetten. Bij bovenstaande voorstellen gelden worden nog wel diverse waarborgen uitgewerkt ten behoeve van minimale kwaliteit en het mitigeren van mogelijke risico’s.
Streefdatum inwerkingtreding: 1 januari 2024.
Vooruitblik naar de middellange termijn
‘In deze evaluatie was het beperkt mogelijk om harde uitspraken te doen over bewezen effecten van kwaliteitseisen op kwaliteit. Ik wil mede daarom in spoor 2 aan wetenschappers advies vragen. De definitieve adviesaanvraag is nog niet geformuleerd, maar zal onder andere betrekking hebben op de randvoorwaarden die nodig zijn om bepaalde normen of doelstellingen in de kinderopvang te bewerkstelligen. Verzoek aan de wetenschappers is om hierbij bestaand empirisch onderzoek te betrekken. Doel is te komen tot een kader dat in de toekomst kan helpen bij het ontwerpen van nieuwe kwaliteitseisen en de afwegingen die daarbij spelen.[]
Aansluitend wil ik wetenschappers vragen te kijken naar de invulling van kwaliteitseisen. De huidige kwaliteitseisen betreffen veelal gesloten (relatief gedetailleerde) normen. Er is er minder ruimte om te kijken naar het doel van de wet. De ruimte voor maatwerk en voor een dialoog tussen een toezichthouder en de houder van een kinderopvangorganisatie is hierdoor beperkt.[]’
Spoor 3
Binnen spoor 3 kunnen we knelpunten wegnemen en duurzame aanpassingen doorvoeren die volgen uit de evaluatie. [] Ook wil ik met de branchepartijen bespreken of pilots wenselijk zijn – conform eerdere toezegging om dit bij de evaluatie van de Wet IKK opnieuw te bezien.
Lees hier de hele Kamerbrief plus bijlagen