Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2024

Het recentelijk gepubliceerde LKK rapport laat een gemengd beeld zien. Er blijkt zowel sprake van stabiliteit als verandering in kwaliteit. In internationaal perspectief scoort de Nederlandse kinderopvang goed, al is er duidelijk ook nog werk aan de winkel.

Hieronder kort een aantal conclusies en discussiepunten die kunnen worden meegenomen bij het lezen van het rapport.

Op 16 mei a.s. zal de BMK deelnemen aan een overleg met diverse sectorpartijen en het LKK om verder te praten over de implicaties van de LKK-resultaten voor het veld. Waarbij zal worden gekeken wat het LKK kan betekenen en wat we hier als sector nog in kunnen doen. Mochten jullie bij het lezen van het rapport vragen of suggesties hebben die kunnen worden meegenomen naar deze bijeenkomst, dan kunnen jullie die delen via levert@bmko.nl

Resultaten

  • Vergeleken met de jaren 2021-2022 is de emotionele kwaliteit op een stabiel hoog niveau gebleven. Daarbij is de emotionele kwaliteit van de opvang voor peuters gestegen ten opzichte van 2021-2022 en de emotionele kwaliteit van de baby-opvang en de buitenschoolse opvang vergelijkbaar met de periode 2021-2022.
  • De gemiddelde educatieve kwaliteit scoort in de middenrange van het meetinstrument en daarmee voldoende. Internationaal gezien is de educatieve kwaliteit in Nederland goed. Ten opzichte van de periode 2021-2022 is de educatieve kwaliteit gestegen in de dagopvang, peuteropvang en gastouderopvang. De buitenschoolse opvang is stabiel gebleven.
  • De omgevingskwaliteit heeft zich hersteld van de daling na de coronaperiode. Dit komt vooral doordat het dagelijkse contact met ouders en de kwaliteit van het dagprogramma met een duidelijke structuur en ontwikkelingsgerichte interacties is verbeterd. Hierbij is er nog wel variatie zichtbaar, vooral voor baby’s.
  • Op het KDV is meer aandacht en ontwikkelingsgerichte interacties tijdens vrij spel én activiteiten.
  • Nog geen herstel in het activiteitenaanbod na verschraling daarvan
  • Deels herstel van het contact met ouders in breng- en haalmomenten, maar niet in aanbod van andere, sociale, pedagogische of organisatie activiteiten. Daarnaast is er nog grote variatie en zijn er vooral voor baby’s nog duidelijke uitschieters naar beneden.

Werkbeleving:

  • Verdere daling werkbeleving in POV/BSO; meer werkstress ervaren in de peuteropvang en minder tevredenheid ervaring in de BSO.
  • Op dit punt volgt nog een analyse vanuit LKK

Discussiepunten

  • Er zijn nog grote verschillen tussen de verschillende opvangsoorten zichtbaar. Goed om hier rekening mee te houden bij het bespreken van de resultaten.
  • Bij het bekijken van de resultaten kan het nuttig zijn niet alleen te kijken naar de gemiddelden, maar ook naar de uitschieters.
  • Beiden geven aan dat het dus wel mogelijk is, maar nog grote verschillen tussen verschillende organisaties zijn en op sommige plekken ook nog grote uitschieters kunnen zijn. Goed om te bedenken wat deze uitschieters betekenen.
  • Bij het duiden van de resultaten niet alleen naar 2021-2022 en 2022-2023, maar vooral ook de vergelijking met 2017-2019 maken. Anders lijkt er soms sprake van een verbetering, terwijl het vaak eigenlijk om het herstel van een (corona)dip in kwaliteit gaat.
  • Als het gaat om kinderen met zorgbehoeften in de opvang is het duiden van de resultaten van belang. Tussen 2017-2019 en 2021-2022 is er een stijging gevonden in het gerapporteerde aandeel zorgkinderen op de groepen, zoals ook in de praktijk werd ervaren. Tussen 2021-2022 en 2022-2023 is het gerapporteerde aandeel zorgkinderen op de groepen stabiel gebleven. In het duiden van de resultaten is het van belang mee te nemen dat de stijging van het aandeel zorgkinderen op de groepen ook binnen LKK gesignaleerd is, echter wel al in de periode 2021-2022.

 

Deel dit nieuwsbericht