Op 7 juli hebben bestuurders in de kinderopvang een brandbrief aangeboden aan de minister van SZW. De brandbrief is opgesteld als een hartenkreet namens onze sector. In de brief dragen wij als branche oplossingen aan voor de situatie rondom het personeelstekort. Voor zowel de korte als de langere termijn.
Carla van de Venne (directeur/bestuurder Ludens-KMN Kind &Co) en Jaco Donselaar (directeur/bestuurder Wij Zijn Jong) boden de brief aan aan Minister Van Gennip van SZW.
De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) onderschrijven dit verzoek.
De organisaties vragen om actie en aanpassing op drie hoofdlijnen:
- De vijver van potentiële medewerkers in de kinderopvang moet groter worden.
- De regeldruk moet omlaag, zodat met minder mensen meer kan worden gedaan. En zodat de administratieve last en werkdruk verlaagd worden, zonder in te boeten op kwaliteit en veiligheid.
- Er is ruimte nodig om te innoveren. Om de dienstverlening en inzet van medewerkers, slimmer, eigentijdser, passender en daarmee efficiënter te organiseren.
Innovatie
De branche geeft in de brief aan dat de concrete maatregelen alleen niet voldoende zijn om het personeelstekort het hoofd te bieden. Er moet ook op een andere manier gekeken worden naar de problemen. Om zo tot vernieuwende inzichten te komen over de rol en invulling van kinderopvang in onze maatschappij. De branche ziet hier een actieve rol voor zichzelf, maar alleen als er vanuit beleid ook ruimte is om het verschil te kunnen maken.
Drempels wegnemen
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Gennip heeft de brandbrief persoonlijk in ontvangst genomen. “Ik onderschrijf de urgentie van de brandbrief. De kinderopvang is essentieel voor onze samenleving en ik draag het breed gesteunde initiatief vanuit de organisaties zelf dan ook een warm hart toe. Ik wil in gezamenlijkheid kijken waar we drempels kunnen wegnemen. En hoe we de praktijk kunnen betrekken bij het vinden van kansen en oplossingen.”
Verder oplopende personeelstekorten
Directe aanleiding van de brandbrief zijn de grote personele tekorten in de kinderopvang. Door verwachte extra vraag aan kinderopvang loopt het tekort aan medewerkers de komende jaren verder op. In 2028 is de vraag opgelopen naar 35.000 medewerkers. Daardoor is de voortgang van onze dienstverlening serieus in het geding. Dat gaat ten koste van de ontwikkelkansen voor alle kinderen en voor hun ouders. En dat terwijl de kinderopvang als bepalende voorwaarde wordt gezien om werkend Nederland draaiende te houden. Deze uitdaging lossen we niet op door op de rem te gaan staan maar door nu juist gas te geven. Kinderopvang is een voorwaarde om de Nederland draaiende te houden. Het feit dat één pedagogisch medewerker ervoor zorgt dat zeven ouders kunnen werken onderstreept dit.
De drie genoemde hoofdlijnen voorzien we in de brief van meer concrete oplossingen
- Vijver vergroten
Door de totale vijver te verbreden en te putten uit alle talenten die in de maatschappij aanwezig zijn; zoals waardevolle potentiele arbeidskrachten met een sport-, natuur of cultuur achtergrond. Door een mix van competenties zorgt dit voor de optimale professionele begeleiding van kinderen.
Als basis moet er gelijkwaardige aantrekkelijkheid met collega-sectoren zoals het onderwijs gerealiseerd worden. Dat vraagt om maatregelen. Zoals betere financiële arbeidsvoorwaarden (conform de CAO ontwikkeling primair onderwijs) waarin de overheid structureel investeert. Maar ook het ‘normaliseren’ van opleidingsdagen in de sector, zoals we ook de studiedagen in het PO kennen. Daardoor loopt de werkdruk in de avonden niet verder op en is de balans werk-privé ook in onze sector aantrekkelijk. Daar heeft de sector de overheid, bij nodig.
Daarnaast zijn concrete drempels op allerlei manieren weg te nemen:
- Het stimuleren van meer werken: 33% van de huidige medewerkers in de bso zegt meer te willen werken, en 20% in de dagopvang. Dit zijn in potentie 6.000 banen die gerealiseerd kunnen worden door ‘meer werken’ netto meer lonend te maken en btw-drempels weg te nemen!
- We kunnen het makkelijker maken voor mensen die willen. Door zij-instroom te versimpelen voor werknemers en werkgevers én door buitenlandse kwalificaties gelijk te stellen.
- In werkend Nederland kan echt het verschil gemaakt worden door werk beter te verdelen over alle dagen van de week. Zowel voor de verdeling van de vraag naar opvang per dag, als voor de beschikbaarheid van personeel.
- De regeldruk moet omlaag
Medewerkers ervaren regels die weinig of niet bijdragen aan de kwaliteit, als werkdruk verhogend. Zij willen kunnen handelen vanuit de behoefte van het kind en vanuit hun professionaliteit. De invoering van het vaste gezichtencriterium in de huidige vorm, de aanpassing van de 3-uursregeling (onder andere op voorgeschreven momenten pauze moeten nemen) en de beperkende regelgeving rondom stamgroepen en met name de basisgroepen in de bso, vragen om aanpassing. (Conform de brief die wij eerder stuurden aan Minister Van Gennip. En lees het bericht dat we hierover schreven.)
- Er is ruimte nodig om te innoveren
Nieuwe tijden vragen nieuwe manieren. De kinderopvang is een innovatieve en creatieve sector, maar hebben we wel ruimte nodig. Ruimte om te onderzoeken, zonder dat regels ons hinderen; verantwoord maar wel vernieuwend. De organisaties stellen voor om:
- De mogelijkheden te onderzoeken om anders-opgeleiden in te zetten en hen met eigen expertises laten bijdragen aan een kwalitatief en rijk aanbod. De toekomst vraagt juist een gedifferentieerde inzet van volwassenen om jonge kinderen heen; om te inspireren, te verrijken en te voeden in ontwikkelingsgebieden.
- Anders en eenvoudiger samen te werken binnen het onderwijs, de opvang, sociaal werk en jeugdzorg. Onderwijs en kinderopvang vullen elkaar aan, zij bieden een complementair aanbod voor kinderen. Met combinatiefuncties kunnen we aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden bieden voor de medewerkers.
- Een nieuw concept voor naschools aanbod te ontwikkelen, in combinatie met de rijke schooldag-ontwikkelingen. Voor alle kinderen, als een ware afspiegeling van de maatschappij. Hierbij mag de inzet van een professional gedifferentieerd zijn. Bijvoorbeeld in competenties en opleiding. Of in aantal, al dan niet wisselend per tijdstip op de dag.
De kinderopvang heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een professionele en betrouwbare sector. Een sector die klaar staat voor kinderen en ouders. De organisaties willen de zekerheid waardoor ouders en kinderen op de kinderopvang kunnen vertrouwen, behouden. Dat ziet de sector als een gezamenlijke opgave van overheid, werkgevers, ouders en kinderopvang. In het belang van de ontwikkeling van onze toekomstige generatie én werkend Nederland van nu. Concreet vragen ze de minister: betrek ons actief en geef ons letterlijk meer en andere ruimte (in middelen, regels en tijd) om te doen waar de organisaties, naast de inhoudelijk expertises, ook goed in zijn: ondernemen, innovatief ontwikkelen, toekomstgericht denken én doen! Voor de kinderen, voor de ouders, voor de toekomst.