Behoudende krachten in de kinderopvang hebben baat bij de status quo
Vandaag verscheen het SER-advies ‘Een kansrijke start voor alle kinderen van 0-13 jaar’. Uit de zorgvuldige analyse in het rapport spreekt een grote noodzaak om ons huidige kinderopvangstelsel aan te passen. Dat is hoognodig want onze kinderen verdienen beter, de kansenongelijkheid en achterstand onder kinderen groeien: dat heeft consequenties voor hun toekomst want het werkt door in hun beroepsloopbaan. Ons kinderopvangstelsel bevordert dit, schrijft de SER. De SER legt de knelpunten in de kinderopvang bloot maar pakt onvoldoende door, met een onduidelijk en halfslachtig advies aan het nieuwe kabinet. Hoe kan dit?
‘De kinderopvangtoeslagaffaire heeft de zwakten van het stelsel blootgelegd. (…) Dit laat zien hoe belangrijk het is dat kinderopvang in de toekomst op een toegankelijke wijze wordt gefinancierd en uitgevoerd’, schrijft de SER. Maar zo helder als de analyse is, zo onbegrijpelijk zijn vervolgens de oplossingen. De geadviseerde maatregelen compliceren de huidige situatie in plaats van ze te versimpelen.
SER advies pakt niet door
Ondanks de heldere analyse pakt de SER niet door, maar maakt het zelfs nóg complexer. Het is onduidelijk waarom de SER voorstelt om eerst voor de kinderen van 0-4 jaar en later pas voor de kinderen van 4-12 jaar de toegang te verbreden. Dit is niet in lijn met wat de analyse weergeeft. Het wordt zo alleen maar nóg lastiger voor ouders en voor de uitvoering als voor het ene kind de ene manier en voor het andere kind de andere manier geldt. En dit dan via een onduidelijk stappenplan over een aantal jaar weer anders wordt georganiseerd. En zelfs het afschaffen van de kinderopvangtoeslag wordt tegen ieders verwachting in, op de lange baan geschoven door de SER.
Daarom roepen wij de politiek op het in één keer goed te doen. Maak het niet nog ingewikkelder. De kinderopvang is er klaar voor! En ook vanuit het onderwijs klinkt dit geluid duidelijk door in ons gezamenlijke persbericht BMK en PO-Raad.
Onbegrijpelijk
De SER onderschrijft het belang van de buitenschoolse opvang maar constateert helaas dat we in die leeftijdsgroep moeten beginnen met slechts een recht op toegang voor bepaalde doelgroepen: voor kinderen met een risico op een achterstand. En dat is zonde. Waarom lossen we de versnippering en de segregatie in het aanbod voor kinderen van nul tot vier jaar op en introduceren we die versnippering in de BSO? Waarom heeft de SER niet gekozen voor een eenduidig beleid voor 0-13 jarigen, ook waar het de financiering betreft?
De SER pakt niet door met schoon schip maken met de financiering na alles wat er fout is gegaan. Zelfs na het debacle van de kinderopvangtoeslagaffaire en het meedogenloze rapport ‘Ongekend onrecht’ waar ons voltallige kabinet over viel, geeft de SER geen advies over een oplossingsrichting voor de financiering van de kinderopvang. Wat ons betreft is een andere financiering, waarin de kinderopvang rechtstreeks betaald wordt en ouders niet eerst de volledige rekening moeten voorschieten, de hoogste tijd. Onbegrijpelijk dat de SER dit, na alles wat er gebeurt is, niet adviseert.
Het belang van kind en ouders is niet gediend bij het behouden van het systeem van kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst en is ook niet gediend bij argumenten dat er eerst gewerkt moet worden aan de kwaliteit van de BSO en aan de ‘capaciteit van de kinderopvang’, zoals we lezen in de maatregelen. Deze argumenten lijken uitsluitend tot doel te hebben het voorsorteren op publiek financiering uit te stellen naar een later moment. En van uitstel komt afstel.
Wie zat aan tafel bij de SER?
Het SER-advies is niet tot stand gekomen door betrokkenheid vanuit de maatschappelijke kinderopvang en het onderwijs, alleen de belangen van de commerciële kinderopvang lijken in de maatregelen door te klinken. Bij dit huidige SER advies zat namens de werkgevers in de kinderopvang, alleen de Brancheorganisatie Kinderopvang aan tafel.
We hebben in een brief onze input aan de SER willen meegeven (download hier onze brief aan de SER en onze brief aan VNO-NCW) maar onze inbreng zien wij niet terug in het rapport.
For-profit en not-for-profit
De branche kinderopvang zet op jaarbasis ongeveer 5 miljard om; 70% van dit geld komt voort uit collectieve middelen. De kinderopvang is een hybride sector die voor de helft uit commerciële/for –profit organisaties bestaat en de andere helft uit maatschappelijke/not-for-profit organisaties. De kinderopvang is een ondernemende, innovatieve sector waar winst gemaakt mag worden.
Ook maatschappelijke kinderopvangorganisaties zijn voorstander van ondernemerschap met een gezonde, strakke bedrijfsvoering waar efficiënt met middelen wordt omgegaan. Ook maatschappelijke organisaties maken winst. Wij onderscheiden ons echter door te allen tijde gemaakte winst terug in de organisaties te investeren. Dat is goed voor de kwaliteit kinderopvang; kinderen profiteren daarvan. En het is gemeenschapsgeld.
Maar de realiteit is dat winst in ons hybride stelsel uitgekeerd mag worden zonder dat organisaties publieke verantwoording schuldig zijn. Iedere vorm van transparantie ontbreekt en het is onduidelijk hoeveel geld jaarlijks wegvloeit uit de kinderopvang. Er is grote belangstelling van investeerders voor het kopen van kinderopvangorganisaties; zeer regelmatig horen we verhalen van kinderopvangorganisaties die worden benaderd door andere partijen. Er valt geld te verdienen in de kinderopvang. Ons Nederlandse overheidsmodel is een fantastisch verdienmodel voor investeerders; het levert een perfecte, stabiele cashflow.
Baat bij de status quo
Veranderingen en weerstand gaan vaak had in hand. Veranderingen als het afschaffen van de kinderopvangtoeslag, het invoeren van een publieke financiering en het mogelijk maken van brede toegang tot de buitenschoolse opvang, zijn ingrijpende veranderingen. Maar veel belangrijker; het zijn veranderingen die voorsorteren op een verschuiving van de kinderopvang naar het publieke domein. Gezien het enorme financiële belang lijken ‘behoudende’ krachten er alles aan te doen om deze verandering van ons kinderopvangstelsel tegen te houden.
De commerciële tak in de kinderopvang is niet gebaat bij een stelsel dat publiek gefinancierd wordt. Dat betekent een einde aan winstonttrekkingen, aan de huidige vrijheden en aan het niet hoeven verantwoorden van geldstromen. Invoering van een publiek stelsel betekent publieke verantwoording afleggen over de besteding van middelen, transparantie, openheid en je houden aan de wet normering topinkomens.
Als alle kinderen tussen 0-13 jaar naar de kinderopvang kunnen, dan biedt dat enorme kansen voor kinderen. Want onderwijs en kinderopvang kunnen dan gezamenlijk een veel betere dag voor kinderen invullen. Kinderen zijn hier bij gebaat. Maar de vraag is of de politiek de belangen van de kinderen en de ouders laat prevaleren, of dat ze haar oor laat hangen naar de mooie woorden van grote partijen die kinderopvang zien als verdienmodel. En de vraag is ook of dit op korte termijn gerealiseerd gaat worden, want kennelijk zijn er zwaarwegende belangen die maken dat niet iedereen even hard loopt voor het ideaal van gelijke kansen voor alle kinderen.
Hoe kan het wel?
Het BMK-scenario
De BMK werkte een scenario uit dat drie doelen[i] dient: kansen voor kinderen, vereenvoudiging voor ouders en het faciliteren van de arbeidsdeelname.
Kansen voor kinderen
Kinderen hebben andere competenties nodig voor de economie van de toekomst. Om die burger van de toekomst op te leiden is het belangrijk om te investeren in kinderen, hun talenten te ontwikkelen en hen toe te rusten met vaardigheden die de eenentwintigste eeuw vereist [ii]. Daarin is een rol voor de kinderopvang weggelegd, juist omdat kinderopvang een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van alle kinderen[iii]. Het manifest Veranker de unieke expertise van kinderopvang [iv] werkt dit uit.
De kansenongelijkheid in Nederland is groot en groeit nog steeds. Het maakt uit waar je wieg heeft gestaan. De kinderopvang kan en wil een bijdrage leveren aan het vergroten van de kansengelijkheid. De rol die de buitenschoolse opvang kan spelen in het vergroten van kansen van kinderen, staat nog niet altijd scherp op het netvlies van beleidsmakers[1]. Het huidige kinderopvangstelsel draagt bij aan kansenongelijkheid omdat het ene kind wel en het andere kind geen toegang tot kinderopvang heeft; dat leidt tot segregatie. Laten we zorgen dat we de tweedeling keren door toegankelijke kinderopvang en goede samenwerking met alle maatschappelijke partners rondom het kind. Samen met het onderwijs, het sociaal werk en de jeugdzorg en in goede afstemming met de gemeente, kunnen we de cirkel rondom het kind versterken. Omdat we allemaal werken vanuit dezelfde maatschappelijke opdracht: het zo gezond en veilig mogelijk laten opgroeien van kinderen, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.
We moeten toe naar inclusieve kinderopvang: ‘een voor ieder kind van nul tot en met twaalf jaar passende plek, ook voor kinderen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben’. Het is van belang kind en gezin al vroeg in zicht te hebben om vervolgens tijdig te kunnen bieden wat kinderen nodig hebben, op plekken waar het voor hen vertrouwd is. Onderzoeksinstituut AEF adviseert[vii] om jeugdhulp deels te verplaatsen naar reguliere kinderopvang of buitenschoolse opvang.
Vereenvoudiging voor ouders
Voor ouders is het aanvragen van kinderopvangtoeslag en de betaling (inkomensafhankelijk een deel terugkrijgen, waarbij kleine wijzigingen in het aantal uren dat je werkt, het inkomen en het aantal uren dat je kinderopvang afneemt grote gevolgen kan hebben) complex en foutgevoelig. Een simpeler stelsel waarbij de kinderopvang direct, publiek gefinancierd wordt door de overheid, brengt meer ontspanning in het drukke leven van jonge ouders. Een stelsel dat niet afhankelijk is van het inkomen en het werk van ouders. En een stelsel waarin we de kinderopvangtoeslag afschaffen en vervangen door rechtstreekse financiering van de kinderopvangorganisaties. Zo krijgen alle kinderen toegang tot de kinderopvang en kunnen jonge ouders blijven werken aan hun eigen ontwikkeling door opleiding, werk en vrijwilligerswerk. Ouders hoeven dan alleen nog maar een kinderopvangorganisatie te kiezen die het best bij hun opvoeding en hun kind past.
Faciliteren van de arbeidsdeelname
De economie kent een grote en almaar stijgende vraag naar arbeidskrachten. Als ouders (en vooral moeders) een aantal uren per week extra zouden werken, is een groot deel van het tekort opgelost. Onderzoek van Ouders van Nu[viii] (en diverse andere onderzoeken) wijst uit dat Nederlandse ouders een ander kinderopvangsysteem willen om werk en zorg gelijker te kunnen verdelen én financiële stress weg te nemen. Het huidige stelsel maakt dat ouders kinderopvang als ‘duur’ ervaren (ouders betalen immers eerst het gehele bedrag aan de kinderopvang en krijgen daarna een deel van de kosten terug) waardoor ouders niet gestimuleerd worden (meer) te werken. Het BMK-scenario faciliteert de (groeiende) arbeidsdeelname.
Het BMK-scenario
In dit scenario krijgen alle kinderen recht op gratis[ix] kinderopvang gedurende twee dagen per week. Ouders die meer uren kinderopvang nodig hebben voor hun werk of hun opleiding krijgen ook deze uren zonder kosten. Het scenario valt in twee delen uiteen. Een basisdeel voor alle kinderen van 0 t/m 12 jaar van twee dagen gratis kinderopvang per week: 1144 uur per jaar voor kinderen van 0-4 jaar en 584 uur per jaar voor kinderen van 4-12 jaar[x]. En aanvullende gratis kinderopvang voor de 3e, 4e en 5e dag voor werkende ouders.
Het BMK-scenario levert een belangrijke bijdrage aan de drie gestelde doelen:
- door de brede toegankelijkheid stimuleren we de ontwikkeling van kinderen en verkleinen we de kansenongelijkheid;
- door kinderopvang zonder een ouderbijdrage, vereenvoudigen we het systeem en nemen de kopzorgen over de kinderopvangtoeslag bij ouders (en de maatschappij) weg;
- door werkende ouders kinderopvang zonder gedoe te bieden, maken we het voor ouders vele malen makkelijker te werken en zelfs meer uren te maken: Nederland heeft die arbeidskrachten hard nodig.
Gezien de samenhang tussen deze drie doelen, pleit de BMK voor een simpel, toegankelijke kinderopvang, voor alle kinderen van 0 t/m 12 jaar en dus niet voor de complexere gefaseerde invoering, met nieuw doelgroepenbeleid zoals de SER bepleit.
Download het SER rapport Een kansrijke start voor alle kinderen, Naar inclusieve en toegankelijke voorzieningen voor kinderen van 0-13 jaar
[1] Position paper Prof. Dr. P. Leseman, t.b.v. het rondetafelgesprek met de commissie SZW van de Tweede Kamer d.d. 22 november 2018.
[i] Het Kabinet formuleerde in het Eindrapport Scenariostudie Vormgeving ook drie doelen: zijn onze kindvoorzieningen goed voor de ontwikkeling van kinderen én goed voor de arbeidsparticipatie én is de uitvoering eenvoudig? Deze doelen liggen in dezelfde lijn als de doelen van de BMK.
[ii] Naar een lerende economie, WRR, 2013. Onder verwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckmann en Barnett, stelt de WRR: “Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroom wetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang.”
[iii] Zie Gelijk goed van start, SER, 2016
[iv] Het manifest van BMK, BK, BOinK werkt drie pijlers uit die samen de unieke expertise van de kinderopvang vormen: de ontwikkeling van het jonge kind (0-6-jaar); de brede talentontwikkeling van het oudere kind (6-12 jaar) en de ondersteuning van en dienstverlening aan ouders.
[v] Zie bijvoorbeeld: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/staat-van-het-onderwijs
[vi] De segregatie in het Nederlandse basisonderwijs is in internationaal perspectief relatief hoog. De segregatie naar opleidingsniveau en inkomen nam de afgelopen jaren toe, en die naar etnische achtergrond nam af. Zie Kopie-van-Boterman-_-de-Wolf-2018-woonsegregatie-schoolsegregatie.pdf (education-lab.nl)
[vii] https://www.aef.nl/nieuws/onderzoek-structurele-middelen-jeugdhulp-gepubliceerd – december 2020
[viii] Zie https://www.oudersvannu.nl/nieuws/onderzoek-1-op-7-moeders-wil-meer-werken-maar-doet-dit-niet-vanwege-te-dure-kinderopvang/
[ix] Waar gratis staat moet gelezen worden kosteloos voor ouders. Kinderopvang is immers niet gratis. Voor de leesbaarheid is gekozen voor het woord gratis.
[x] 1144 uur per jaar voor kinderen van 0-4 jaar: 22 uur x 52 weken. Twee dagdelen voor kinderen van 4 t/m 12 jaar (584 uur per jaar, korte schooldagen en lange vakantiedagen).