Op 23 januari vond het commissiedebat kinderopvang plaats dat voor de BMK altijd een belangrijk moment is om naartoe te werken. De Tweede Kamerleden van de partijen NSC, VVD, D66, PvdA-Groenlinks en de BBB waren aanwezig. Belangrijk onderwerp op de agenda was uiteraard de nieuwe stelselherziening.
Wat duidelijk is: alle aanwezige Kamerleden willen van de huidige toeslagen af. Het belang van de betaalbaarheid van kinderopvang voor alle ouders en dus ook die van lage en middeninkomens kwam vaak op tafel. Er zijn vragen gesteld aan staatssecretaris Jurgen Nobel over wat het kost om de arbeidseis los te laten en over de complexiteit van de arbeidseis. Ook zijn er veel vragen gesteld over het waarom van het niet-indexeren van de maximale uurprijs in 2026 en de gevolgen hiervan voor de lage inkomens. Tot slot ook meerdere vragen over het tijdspad naar het nieuwe financieringsstelsel toe en de haalbaarheid van de invoering van het nieuwe stelsel in 2027.
Wetsvoorstel nieuw stelsel
Staatssecretaris Nobel benoemt stapsgewijs de risico’s te monitoren tijdens het ingroeipad. Nobel houdt het gaspedaal op de invoering van het nieuwe stelsel, ook al is de invoeringsmoment van 2027 een ambitieus doel. Daar waar Nobel een obstakel tegenkomt wil hij eromheen sturen en samen met de sector het gesprek aangaan over wat er kan. In het voorjaar en de zomer wil hij opnieuw bekijken wat er mogelijk is. Rond de zomer moet het wetsvoorstel voor het nieuwe stelsel gereed staan voor internetconsultatie.
Scherp op uitvoerbaarheid stelselherziening
Nobel wil stilstaan bij de Wet Normering Topinkomens (WNT), hij geeft aan dat er iets teruggevraagd mag worden als er zoveel geld de sector in gaat. De uitvoerder is bekend, dit is de Dienst Toeslagen. Belang is dat het stelsel uitvoerbaar is, er wordt een go/no-go moment ingevoerd voor de uitvoerder.
De staatssecretaris geeft aan dat hij twee doelen ziet van de kinderopvang, namelijk arbeidsparticipatie en de ontwikkeling van kinderen. Voor nu moet het stelsel uitvoerbaar en eenvoudig blijven. Nobel heeft wel de wens om meer te doen dan ze nu doen. Conclusie is dat hij voor nu in ieder geval in blijft zetten op deze stelselherziening en later wellicht, in een volgend kabinet of één daarna, de optie loslaten van de arbeidseis op tafel te leggen.
Staatssecretaris Nobel geeft aan dat het invoeren van een prijsplafond een complexe maatregel is. Er lopen onderzoeken die helpen in de keuze voor wel of geen prijsregulering en de keuzes zijn niet eenvoudig. Als er een vorm van prijsregulering komt, dan komt dit het tijdspad niet ten goede.
De staatssecretaris juicht het initiatief van de kwaliteitscode toe en geeft dit initiatief zijn steun. Nobel benoemt het wensenlijstje voor het nieuwe stelsel vanuit de Kamerleden, waarin het bundelen van lokale regelingen, de prijsregulering en het niet indexeren nu op staan. De staatssecretaris geeft aan dat het niet-indexeren terugdraaien heel scherp op zijn eigen wensenlijstje staat.
Overige zaken die benoemd zijn in het debat:
• Vereenvoudiging verlofstelsel is SZW mee bezig. Q1 2026 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
• Nobel ziet kansen in toezicht op houderniveau en wil dit verkennen. Het uitgangspunt is een level playing field.
• Samenwerking onderwijs en gemeenten: ieder kind verdient een goede opvang, ondanks de arbeidseis die we nu hebben. Gemeenten kunnen eigen middelen inzetten om dit te bekostigen. Met OCW en VWS kijken we naar een inclusievere vorm van kinderopvang. Rondom het bundelen van lokale regelingen wordt gekeken bij de mitigerende maatregelen.
• Beperken bureaucratie: Nobel deelt deze ambitie. In het voorjaar neemt hij dit punt mee in de brief.
• Nobel deelt de zorgen over de daling van het aantal gastouders.
Tot slot zijn deze toezeggingen gedaan aan het einde van het debat door de staatssecretaris:
• Brief over gastouderopvang volgt april 2025.
• Schriftelijk terugkomen op de arbeidseis en de bestaande uitzonderingen hierop in mei/juni.
• Dit voorjaar tijdslijn mei/juni een brief naar de Tweede Kamer zonder het stuk van de uitvoerder.
• Na de zomer een brief over de tariefregulering en de uitkomsten van de onderzoeken over het nieuwe stelsel komen in september.
• Tijdlijn voor het nieuwe financieringsstelsel november 2025 inclusief de implementatie van de uitvoerder.
• Verkenning toezicht op houderniveau over toezicht en kwaliteit eind 2025, november/december.
• Wetsvoorstel voorwaarde besteding geld (normering) komt mee in het wetsvoorstel begin 2026.
Hier kun je het hele commissiedebat terugkijken.
Hier lees je het conceptverslag.