‘Winst moet je investeren in betere kinderopvang’: Geert de Wit in KinderopvangTotaal (24 januari 2020)
Om die reden steunt hij de plannen om een einde te maken aan winstuitkeringen in de sector. Maar dat betekent geen ‘onteigening’. Wie met particulier vermogen heeft geïnvesteerd in een onderneming, moet dat natuurlijk weer terug kunnen krijgen. Het gaat er mij om dat toekomstige winsten behouden blijven voor de sector.’
Concurreren op prijs
Geert de Wit spreekt uit ervaring, want hij was zelf een pionier in de particuliere kinderopvang. Begin jaren negentig verkocht hij zijn eigen bedrijf. Inmiddels is hij vice-voorzitter van de BMK, de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, en bestuurder van de Kinderopvanggroep in Zuidoost Brabant met 90 locaties en 1200 medewerkers.
Met deze achtergrond steunt Geert de Wit het wetsvoorstel van de oppositiepartijen GroenLinks, PvdA en SP tegen winstuitkering in de kinderopvang. ‘Ik ben het daar helemaal mee eens. Winst moet naar de kinderopvang terugvloeien. Dat is nu niet het geval. Als het goed gaat met de economie, dan romen eigenaren die winsten af. Als het straks weer slechter gaat, gaan kinderopvangorganisaties concurreren op prijs en misschien wel rommelen met de eisen. Dat leidt tot een neerwaartse spiraal. Ook kinderopvangorganisaties zonder winstoogmerk moeten daaraan meedoen’.
Met winst doorverkopen
Momenteel is zo’n vijftig procent van de kinderopvangorganisaties in particuliere handen. Dit varieert van eenmanszaken tot grote private equity bedrijven, die kinderopvangorganisaties opkopen om deze te reorganiseren en later met winst te kunnen doorverkopen.
In beide categorieën komt het volgens Geert de Wit voor dat geld de sector uitstroomt. ‘Bij private equity ligt dat voor de hand: de investeerders willen immers een flink rendement. Maar ook bij andere organisaties gebeuren er vreemde dingen. Zo zijn bijvoorbeeld de bedragen die particuliere eigenaren bij de verkoop vragen vaak over de top. Kinderopvang is daarmee, anders dan je wellicht zou denken, big business.’
Ondernemerschap blijft bestaan
Een nieuwe wet hoeft aan het principe van het ondernemerschap geen einde te maken. ‘Dat moet zelfs blijven bestaan, dat is een deel van onze innovatieve kracht. Het gaat me erom dat er grenzen zijn aan de sommen geld die wegvloeien uit de kinderopvang, die immers voor zo’n 70 procent uit collectieve middelen wordt betaald.’
Dat bevordert de kwaliteit van de gehele kinderopvang en het biedt op termijn zelfs de mogelijkheid om het aantal regels te verminderen. ‘Want veel regels, zoals de beroepskracht-kindratio, de drie-uursregeling en het vaste gezichten criterium, zijn bedoeld om te voorkomen dat eigenaren om financiële redenen keuzes maken die ten koste gaan van de kwaliteit.’
Tijd is rijp
De tijd voor het wetsvoorstel van GroenLinks, PvdA en SP is wat Geert de Wit betreft rijp. ‘Het sentiment in de samenleving is aan het veranderen. We zien de nadelen van ongereguleerde marktwerking steeds meer in. Niet alleen bij de linkse partijen, maar zeker ook bij het CDA en zelfs voorzichtig bij de VVD. De kinderopvang is geen markt, het is een sector die een belangrijke maatschappelijke taak vervult en waar de mensen die er werken de kans moeten krijgen dat goed te doen.’
Voor alle duidelijkheid: Geert de Wit pleit niet voor een terugkeer naar het oude systeem van gesubsidieerde kinderopvang, waarbij ambtenaren de dienst uitmaakten. ‘De Wet kinderopvang kent vraagsturing. Daarbij maken ouders in principe uit wat goed is en volgt het aanbod de vraag. Het gaat mij erom dat de winst opnieuw wordt geïnvesteerd, zodat we allemaal nog betere opvang kunnen leveren.’
Zoals gezegd moet het wetsvoorstel rekening houden met de belangen van ondernemers in de kinderopvang. ‘Daarom is een goede overgangsregeling een voorwaarde. Het gaat om het eindresultaat, een systeem dat meer recht doet aan het belangrijke werk dat we met z’n allen doen.’